H6.3 - Klimaat en kustbescherming

Vandaag
  1. Uitleg bij H6§3 deel 1
  2. Wanneer is het eerste AK SO H6§2+3?
  3. Heb je H6§2 opdr af?
  4. Heb je een onderwerp voor je daltontaak?
  5. Start aan opdrachten H6§3
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Vandaag
  1. Uitleg bij H6§3 deel 1
  2. Wanneer is het eerste AK SO H6§2+3?
  3. Heb je H6§2 opdr af?
  4. Heb je een onderwerp voor je daltontaak?
  5. Start aan opdrachten H6§3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H6.3  Klimaat en kustbescherming

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je kennen en kunnen?

  1. Waarom er altijd gevaar voor een overstroming van zee is
  2. Waardoor de (relatieve) zeespiegel stijgt
  3. Op elke drie manieren de bodem in NL daalt
Volgende les:
  • hoe Nederland zich beschermt tegen de zeespiegelstijging
  • hoe de kust wordt versterkt (klimaatadaptatie)

Slide 3 - Tekstslide

waarom er altijd gevaar voor een overstroming van zee is

waardoor de relatieve zeespiegel stijgt

hoe Nederland zich beschermt tegen de zeespiegelstijging

hoe de kust wordt versterkt (klimaatadaptatie)

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies


Wat is de reden dat 
Overstromingen door zee en Zeespiegelstijging
belangrijk zijn om rekening mee te houden in Nederland?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoals Nederland zonder dijken
zou zijn!

(Hoogte kaart Nederland)
omdat, ...?
Nederland voor een deel onder zeeniveau ligt

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de hoogte van Nederland?
  • Nederland ligt voor 26% onder zeeniveau
  • De zeespiegel stijgt door klimaatverandering

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bodemdaling in NL

Nederland is dus al laag, en de bodem is ook nog aan het dalen.
Vraag: Noem drie manieren waardoor de bodem in NL daalt

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Amsterdam staat op palen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veen
"Grond die bestaat uit plantenresten."
Veen
Ziet dit er stevig uit?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bodemdaling / Inklinking
Inklinking veen, als gevolg van verdroging, zorgt voor bodemdaling

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


 Relatieve zeespiegelstijging

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

NL Steeds verder onder de zeespiegel 
Relatieve zeespiegelstijging = 
absolute zeespiegelstijging +
daling van de bodem.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Steeds verder onder de zeespiegel 
  1. De zeespiegel stijgt door klimaatverandering 
  2. Laag-Nederland ligt onder de zeespiegel.  
  3. Door bodemdaling komt het land nog verder onder de zeespiegel te liggen. 

Vraag: Benoem bij elk nummer de juiste vorm van zeespiegelstijging. Kies uit: absolute zeespiegelstijging
                                        en/of  relatieve zeespiegelstijging

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

NL Steeds verder onder de zeespiegel 
  1. De zeespiegel stijgt door klimaatverandering
    ABSOLUTE zeespiegelstijging
  2. Laag-Nederland ligt onder de zeespiegel.  
    RELATIEVE zeespiegelstijging
  3. Door bodemdaling komt het land nog verder onder de zeespiegel te liggen. 
    RELATIEVE zeespiegelstijging

Relatieve zeespiegelstijging = 
echte zeespiegelstijging +
daling van de bodem.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Glaciale wip zorgt voor bodemdaling
Ander woord: glaciaal(koude periode).

In Scandinavië een dikke laag landijs > aardkorst werd ingedrukt.

Smelten van het ijs deed gewicht verdwijnen > aardkorst veerde op. 

Noord-Nederland daalt hierdoor met 2 mm per jaar.


Ander woord: glaciaal(koude periode).
In Scandinavië een dikke laag landijs > aardkorst werd ingedrukt.
Smelten van het ijs deed gewicht verdwijnen > aardkorst veerde op.
Noord-Nederland daalt hierdoor met 2 mm per jaar.

Slide 16 - Tekstslide

Ander woord: glaciaal(koude periode).
In Scandinavië een dikke laag landijs > aardkorst werd ingedrukt.
Smelten van het ijs deed gewicht verdwijnen > aardkorst veerde op.
Noord-Nederland daalt hierdoor met 2 mm per jaar.
Bodemdaling door gaswinning
  • Geldt ook voor andere delfstoffen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Nederlandse bodem daalt dus door:
  1. het gesmolten landijs uit Scandinavië tijdens de vorige ijstijd.
  2. Inklinking van veengebieden. 
  3. De winning van delfstoffen (denk aan aardgas in Groningen)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
  1. Uitleg bij H6§3 deel 1
  2. Wanneer is het eerste AK SO?
  3. Heb je H6§2 opdr af?
  4. Heb je een onderwerp voor je daltontaak?
  5. Start aan opdrachten H6§3

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Maak nu van H6 paragraaf 3 
opdr 1abcd, 5abcd, 6ab
volgende les uitleg bij : 
2ab-1d, 4c-1c-2, 7abcd

SO H6 §2+3 Maandag 7 okt 
 
Klaar? 
- Werk verder aan de Daltontaak Klimaatoplossingen
- Maak een samenvatting van H6§2 en H6§3 (bijvoorbeeld met de "wat moet je kennen en kunnen vragen")

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het stijgen van de zeespiegel en het (nog) lager worden van de bodem is hét recept voor overstromingsgevaar.
NL Steeds verder onder de zeespiegel 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je kennen en kunnen?

  1. Waarom er altijd gevaar voor een overstroming van zee is
  2. Waardoor de (relatieve) zeespiegel stijgt
  3. Op elke drie manieren de bodem in NL daalt

4. Hoe Nederland zich beschermt tegen de zeespiegelstijging
5. Wat klimaatadaptatie is
6. Hoe de Nederlandse kust wordt versterkt

Slide 22 - Tekstslide

waarom er altijd gevaar voor een overstroming van zee is

waardoor de relatieve zeespiegel stijgt

hoe Nederland zich beschermt tegen de zeespiegelstijging

hoe de kust wordt versterkt (klimaatadaptatie)
Dijkverbetering
Hoe Nederland zich beschermt tegen de zeespiegelstijging

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dijkverbetering

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dijkringen
Nederland is verdeeld in dijkringen: een gebied dat wordt beschermd door primaire waterkeringen.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Door die zandsuppletie (suppletie = aanvulling) is de zee direct langs de kust ondieper geworden en zijn de stranden breder. Ook zijn de duinen breder en hoger door het opwaaien van het zand.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bescherming door zand
 Zandsuppletie
Door die zandsuppletie (suppletie = aanvulling) is de zee direct langs de kust ondieper geworden en zijn de stranden breder. Ook zijn de duinen breder en hoger door het opwaaien van het zand.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Stormvloedkering
Bescherming door: beweegbare waterkeringen 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De zes stormvloedkeringen die Nederland beschermen.
Maeslantkering
Hollandsche IJsselkering
(afsluitdijk)
Stormvloedkering Ramspol
Oosterscheldekering
Haringvlietsluizen
Hartelkering

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De zee bouwt op
  • De Nederlandse kust is een aanslibbingskust. Er ontstaan strandwallen. 
  • Als deze droog staan neemt de wind dit zand mee. 
  • Hierdoor ontstaan kustduinen. 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de kust
Duinen
Op het stand waait het regelmatig flink. Het zand wordt meegenomen door de wind. Wanneer het zand, achter een stukje hout, gras of aangespoelde rommel, blijft hangen ontstaat daar langzaam aan een duin.
Strand
De zee spoelt het strand op. In het zeewater zit zand. 
Elke keer, wanneer het zeewater het strand op spoelt, laat zee de weer een laagje zand achter --> aanslibben.
Zandbanken
De stroming van de zee neemt af waardoor zand sedimenteerd, hierdoor onstaan zandbanken.
aanslibbingskust
Een aanslibbingskust, is een kust die elke keer, wanneer de zee zand neerlegt (sedimentatie), een stukje groter wordt. Nederland heeft een aanslibbingskust, dit kun je zien aan de brede stranden

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun je eraan doen? --> Klimaatadaptatie
Klimaatadaptatie =
maatregelen nemen tegen de gevolgen van klimaatverandering 




Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H6§2 maak opdr 1a, 2a t/m 6b 


Maak nu van H6 paragraaf 3 
opdr 1abcd, 2ab-1d, 4c-1c-2, 5abcd, 6ab, 7abcd

SO H6 §2+3 Maandag 7 okt 
 
Klaar? 
  • Werk verder aan de Daltontaak Klimaatoplossingen
  • Maak een samenvatting van H6§2 en H6§3 (bijvoorbeeld met de "wat moet je kennen en kunnen vragen")

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk begrip hoort bij de afbeelding?
A
Zandsuppletie
B
Getijdenlandschap
C
Dijkring

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In Nederland wordt zandsuppletie toegepast. Waarom?
A
Om daar waar de bodem in Nederland daalt, de bodem op te hogen.
B
Om dijken langs de rivieren te versterken.
C
Om de stukken land tussen de winterdijken en de rivieren op te hogen.
D
Om stranden en duinen langs de kust te versterken.

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is Dijkring 14 zo belangrijk?
A
Den Haag met de regering ligt erin.
B
Schiphol ligt erin
C
De 4 grote steden liggen erin
D
A, B en C zijn alledrie goed

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is relatieve zeespiegelstijging?
A
De absolute zeespiegelstijging ten opzicht van NAP
B
De zeespiegelstijging ten opzichte van de dijkhoogte
C
De absolute zeespiegelstijging én de bodemdaling
D
De bodemdaling gecompenseerd door temperatuurverhoging

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In Nederland is de relatieve zeespiegelstijging groter dan de absolute zeespiegelstijging
A
Juist
B
Onjuist

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bereken de relatieve zeespiegelstijging
timer
0:20
A
C = 4,5 meter
B
C = 2,3 meter
C
C = 2,2 meter
D
C = 6,8 meter

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een polder?
timer
0:20
A
Een stuk land omringd door dijken waarbinnen de waterstand geregeld wordt
B
Een polder is een lager gelegen gebied in hoog Nederland
C
Een polder is een stuk 'wad' in zee die soms droog komt te liggen bij eb
D
Een polder is een hoger gelegen land dan de omgeving

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Video

Deze slide heeft geen instructies