Argumenteren les 2 standpunt en argumenten

Argumenteren is te leren!
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Argumenteren is te leren!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen? Les 2
  • Tekst uit syllabus (exameneisen) over argumenteren
  • Feitelijke en waarderende argumenten (les 1)
  • Argumenteren de basis (kort filmpje)
  • Opdracht video Arjan Lubach.
  • Standpunt of argument (Kwizl) (als de tijd het toelaat)

Slide 2 - Tekstslide

Examenprogramma Nederlands
Domein A Leesvaardigheid
Domein B Mondelinge taalvaardigheid
Domein C Schrijfvaardigheid
Domein D Argumentatieve vaardigheden
Domein E Literatuur
Domein F Oriëntatie op studie en beroep.

Slide 3 - Tekstslide

Examenprogramma 

Domein D Argumentatieve vaardigheden



Het standpunt en het geheel van argumenten dat het standpunt ondersteunt (argumenten) of ontkracht (tegenargumenten).

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Feitelijke argumenten
Een feitelijk argument is waar of onwaar en hoeft niet onderbouwd te worden.
Voorbeeld
Ik ga morgen naar de film kijken in Luxor, want die bioscoop is bij mij om de hoek

Slide 6 - Tekstslide

Niet feitelijke argumenten
Overeen niet-feitelijk argument kun je van mening verschillen en daarom moet zo'n argument ondersteund worden:
Voorbeeld
Ik ga morgen naar de film kijken in Luxor, want die bioscoop is bij mij om de vind ik heel sfeervol (je ondersteunt dit argument door b.v. te zeggen, hij is gebouwd in 1900, er hangen prachtige oude lampen, de stoelen zijn comfortabel)

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht video "Arjan Lubach"
Beantwoord de volgende vragen, maak aantekeningen tijdens het kijken

Wat is het standpunt van Lubach t.a.v. het eten van vlees?
Welke argumenten geeft hij hiervoor?
Zijn dit feitelijke argumenten of niet-feitelijke argumenten?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video


Wat is het standpunt van Lubach t.a.v. het eten van vlees?

Slide 10 - Open vraag


Welke argumenten geeft hij hiervoor?

Slide 11 - Open vraag

Zijn dit feitelijke argumenten of niet-feitelijke argumenten?

Slide 12 - Open vraag