Week 48 les 1: gram. herhaling brug

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Vandaag

- Korte herhaling en vragen over stof vorige week

- Uitleg en programma deze week

- Werken uit het boek blz 250 t/m 253 (opdracht 1 t/m 3)

- Huiswerkcontrole!

Korte herhaling

- We hebben geleerd dat zinnen bestaan uit zinsdelen

- Elk zinsdeel kun je benoemen: persoonsvorm, onderwerp, ww- of ng-gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling

- Volg bij elke zin het stappenplan van blz 248!

Korte herhaling

Vul de puntjes in:

•  Het werkwoordelijk gezegde zegt wat het onderwerp ....

•  Het naamwoordelijke gezegde zegt wat het onderwerp .. of .....

•  Noem de 9 koppelwerkwoorden

Snelle herhaling

Zijn er vragen?

Grammatica: woordsoorten

Je kunt de woorden van een zin indelen in woordsoorten:

- Zelfstandig naamwoord (abstract / concreet / eigenaam)

- Lidwoord (bepaald / onbepaald)

- Bijvoeglijk naamwoord (stoffelijk)                                     

- Persoonlijk- en bezittelijk voornaamwoord

- Zelfstandig werkwoord, koppelwerkwoord of hulpwerkwoord

Woordsoorten

Die boze uitspraken van je ouders over ons slechte onderwijs zullen wij niet publiceren.

Wie kan de gekleurde woorden benoemen?

Woordsoorten

Die boze uitspraken van je ouders over ons slechte onderwijs zullen wij niet publiceren.

boze, slechte = bijvoeglijk naamwoord

uitspraken, onderwijs = abstract zelfstandig naamwoord

ouders = concreet zelfstandig naamwoord

Woordsoorten

Zou Daniël beter geskatet hebben met plastic wieltjes onder zijn skateboard dan met stalen?

Wie kan de gekleurde woorden benoemen?

Woordsoorten

Zou Daniël beter geskatet hebben met plastic wieltjes onder zijn skateboard dan met stalen?

wieltjes, skateboard = concreet zelfstandig naamwoord

Daniel = zelfstandig naamwoord eigenaam

plastic, stalen = bijvoeglijk naamwoord

Woordsoorten

Waarom heeft u ons gezegd dat wij niet mee mogen doen met ons clubkampioenschap?

Wie kan de gekleurde woorden benoemen?

Woordsoorten

Waarom heeft u ons gezegd dat wij niet mee mogen doen met ons clubkampioenschap?

u = persoonlijk voornaamwoord

ons = persoonlijk voornaamwoord

wij = persoonlijke voornaamwoord

ons = bezittelijk voornaamwoord

Vandaag

- Korte herhaling en vragen over stof vorige week

- Uitleg en programma deze week

- Werken uit het boek blz 250 t/m 253 (opdracht 1 t/m 3)

- Huiswerkcontrole!