Boekopdracht 'Wij zijn licht' inleveren (bij binnenkomst)
Huiswerk bespreken
Uitleg grammatica woordsoorten
Individueel werken
Aan het einde van deze les
kan je het bijwoord benoemen;
ken je het verschil tussen een bijvoeglijk naamwoord en het bijwoord.
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.
Onderdelen in deze les
Welkom 3HD
: )
Vrijdag
Planning van dit uur
Boekopdracht 'Wij zijn licht' inleveren (bij binnenkomst)
Huiswerk bespreken
Uitleg grammatica woordsoorten
Individueel werken
Aan het einde van deze les
kan je het bijwoord benoemen;
ken je het verschil tussen een bijvoeglijk naamwoord en het bijwoord.
Slide 1 - Tekstslide
Leesboek uitkiezen
Voor fictie-opdracht 3: mindmap
Laatste van drie fictie-opdrachten (boekverslag, creatieve opdracht, mindmap)
Eisen boek: één young-adultboek en twee volwassenenboeken, waarvan één boek een novelle mag zijn (korter dan honderd bladzijden) en één boek een vertaling
Een boek uit de mediatheek
Groene stip (young-adultboek)
Volwassenenboek
Een boek uit de bibliotheek
D-boek (young-adultboek)
Volwassenenboek
Een boek van thuis
Laat het boek door mij checken
Let op! Je mag van elke schrijver maar één boek lezen.
Laat het boek door mij goedkeuren. Doe je dat niet en lever je een opdracht in met een verkeerd boek? Dan heb je een 1. Je kiest dan een nieuw boek, maakt een nieuwe opdracht en dit cijfer wordt gemiddeld met die 1.
Slide 2 - Tekstslide
Huiswerk bespreken
timer
5:00
Wat
Huiswerk bespreken (opdracht 1 en 3 t/m 7 van 3.8 Grammatica woordsoorten)
Hoe
Klassikaal
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt
Tijd
Ongeveer tien minuten
Uitkomst
Deze leerstof komt terug op de testweektoets
Klaar
Hierna gaan we verder met de les
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Het recht op demonstratie ligt
officieel vast in de grondwet.
Slide 5 - Tekstslide
Bijwoord
Woord dat een tijd, plaats of hoeveelheid aangeeft, of zegt hoe vaak of hoe iets gebeurt
Categorieen: bijwoorden van tijd (gisteren), ontkenning (niet), hoeveelheid (compleet), graad (heel), frequentie (altijd), plaats (hier), richting (links) + uitzonderingen (ook, natuurlijk, gelukkig, helaas, bijvoorbeeld)
Bijwoord kan iets over een ander woord zeggen, bijvoorbeeld over een bijvoeglijk naamwoord, werkwoord of ander bijwoord
Vraagwoorden die geen vragende voornaamwoorden zijn
Slide 6 - Tekstslide
Bijwoord
Woord dat een tijd, plaats of hoeveelheid aangeeft, of zegt hoe vaak of hoe iets gebeurt
Hij komt nooit op mijn verjaardag. Ik wacht ergens in de stad. Zullen we morgen even bellen?
Categorieen: bijwoorden van tijd (gisteren), ontkenning (niet), hoeveelheid (compleet), graad (heel), frequentie (altijd), plaats (hier), richting (links) + uitzonderingen (ook, natuurlijk, gelukkig, helaas, bijvoorbeeld)
Bijwoord kan iets over een ander woord zeggen, bijvoorbeeld over een bijvoeglijk naamwoord, werkwoord of ander bijwoord
Vraagwoorden die geen vragende voornaamwoorden zijn
Slide 7 - Tekstslide
Bijwoord
Woord dat een tijd, plaats of hoeveelheid aangeeft, of zegt hoe vaak of hoe iets gebeurt
Hij komt nooit op mijn verjaardag. Ik wacht ergens in de stad. Zullen we morgen even bellen?
Categorieen: bijwoorden van tijd (gisteren), ontkenning (niet), hoeveelheid (compleet), graad (heel), frequentie (altijd), plaats (hier), richting (links) + uitzonderingen (ook, natuurlijk, gelukkig, helaas, bijvoorbeeld)
Bijwoord kan iets over een ander woord zeggen, bijvoorbeeld over een bijvoeglijk naamwoord, werkwoord of ander bijwoord
De jongen is heel blij dat hij langzaam loopt.
Vraagwoorden die geen vragende voornaamwoorden zijn Vragende voornaamwoorden: welke, wat, wie, wat voor een. Vraagwoorden die bijwoorden zijn: wanneer, waarom, waarheen, hoe, waarmee.
Slide 8 - Tekstslide
quizizz.com
Slide 9 - Link
Individueel werken
timer
5:00
Wat
- Pak het schema van ontleden woordsoorten erbij (pagina 254 in je boek)
- Maak opdracht 8 t/m 11 van 3.8 Grammatica woordsoorten
Hoe
Eerst vijf minuten individueel, daarna fluisterend overleggen als dat nodig is
Hulp
Schema woordsoorten + steek je vinger op, dan kom ik langs
Tijd
Tot het einde van de les
Uitkomst
Deze leerstof komt terug op de repetitie
Klaar
Lees in je leesboek
Slide 10 - Tekstslide
Samenvatting van de les
Jij
kan je het bijwoord benoemen;
ken je het verschil tussen een bijvoeglijk naamwoord en het bijwoord.
Huiswerk
- Pak het schema van ontleden woordsoorten erbij (pagina 254 in je boek)
- Maak opdracht 8 t/m 11 van 3.8 Grammatica woordsoorten