In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
7.1 Alles werkt samen
7.1
Alles werkt samen
Slide 2 - Tekstslide
Ademen en eten|
EXAMEN LEERDOELEN
BI/K9/7
Delen van het ademhalingsstelsel noemen, in afbeeldingen aanwijzen en functie(s)en werking
beschrijven:
*naam, ligging, bouw, werking en functie van delen van het ademhalingsstelsel, met name:
– mondholte, neusholte en keel (met huig en strotklepje);
– luchtpijp met kraakbeenringen, slijmvlies met trilharen;
– bronchiën;
– longblaasjes;
*verschillen tussen borst- en buikademhaling/ventilatiebewegingen door veranderingen van borstkas, middenrifspieren, buikspieren en tussenribspieren;
*functie van hoesten;
voordelen van ademhalen via de neus in vergelijking met ademhaling via de mond;
*kwaliteit van ingeademde lucht i.v.m. astma, bronchitis, longemfyseem en hooikoorts.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
7.1 en 7.2 Leerdoelen
- Waaruit bestaat het lichaam
- Hoe komen de cellen aan energie
- Waardoor is er altijd voldoende glucose
- Suikerziekte
- Bouw ademhalingsstelsel
- Hoe haal je adem
- Hoe komt zuurstof in je bloed
- Gevolgen slecht werkende longen
-Gevolgen roken
Slide 5 - Tekstslide
Hiernaast zie je een orgaanstelsel. Welk orgaanstelsel is dit?
A
Ademhalingsstelsel
B
Bloedvatenstelsel
C
Beenderstelsel
D
Verteringsstelsel
Slide 6 - Quizvraag
Verbranding is ...
A
glucose + zuurstof = koolstofdioxide + water
B
koolstofdioxide + water = glucose + zuurstof
C
koolstofdioxide + glucose = water + zuurstof
D
glucose + water = koolstofdioxide + zuurstof
Slide 7 - Quizvraag
Wat is een orgaanstelsel?
A
alle organen die werken
B
alle organen die bezig zijn met leven
C
alle levende organen
D
alle organen die samenwerken aan 1 taak
Slide 8 - Quizvraag
Verbranding:
Glucose + zuurstof water + koolstofdioxide + ENERGIE
glucose = brandstof
Slide 9 - Tekstslide
Hoe komen cellen aan energie?
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Te veel glucose
door insuline
glucose wordt omgezet in glycogeen
Slide 12 - Tekstslide
te weinig glucose
glycogeen wordt afgebroken en er ontstaat weer glucose
door glucagon
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
0
Slide 16 - Video
Werk 7.1
opdr. 13 – 15 – 18 – 19
-Maken blz. 51 samenvatten opdr 1 t/m 4
Slide 17 - Tekstslide
Welk hormoon produceer je als het glucosegehalte in je bloed te laag is?
A
Glucagon
B
Glycogeen
C
Insuline
D
Prolactine
Slide 18 - Quizvraag
Waar wordt insuline geproduceerd?
A
Hypofyse
B
Teelbal
C
Schildklier
D
Eilandjes van Langerhans
Slide 19 - Quizvraag
Tot welk orgaanstelsel behoort je orgaan: de maag?
A
Spijsverteringsstelsel
B
Hormoonstelsel
C
Ademhalingsstelsel
D
Spierstelsel
Slide 20 - Quizvraag
Sleep de woorden naar het juiste vakje door van klein naar groot te gaan.
cel
weefsel
organisme
orgaan
orgaanstelsel
Slide 21 - Sleepvraag
Tot welk orgaanstelsel behoren je organen: de longen?
A
Spijsverteringsstelsel
B
Hormoonstelsel
C
Ademhalingsstelsel
D
Spierstelsel
Slide 22 - Quizvraag
Welk hormoon produceert je alvleesklier na je ontbijt?
A
Insuline
B
glucagon
C
adrenaline
D
Is niet te zeggen
Slide 23 - Quizvraag
7.2 Ademen
Bouw ademhalingsstelsel
- Hoe haal je adem
- Hoe komt zuurstof in je bloed
- Gevolgen slecht werkende longen
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Wat is het eindproduct van de verbranding in ons lichaam?
A
Koolstofdioxide
B
Water
C
Stikstof
D
Zuurstof
Slide 28 - Quizvraag
Welk orgaan is verantwoordelijk voor de ademhaling?
A
Lever
B
Nieren
C
Hart
D
Longen
Slide 29 - Quizvraag
Wat is de brandstof voor de verbranding in ons lichaam?
A
Vetten
B
Zuurstof
C
Eiwitten
D
Glucose
Slide 30 - Quizvraag
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Video
Slide 34 - Video
Kalkwater als indicator (practicum)
Kalkwater is een indicator voor koolstofdioxide. Bij voldoende CO2 kunnen we dat aantonen doordat het kalkwater troebelwit wordt.
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
Welk gas heeft het lichaam nodig om in leven te blijven?
Slide 37 - Woordweb
Waarom is het beter om door de neus adem te halen dan door de mond?
Slide 38 - Open vraag
Wat is het verschil tussen chronische bronchitis en longemfyseem?
Slide 39 - Woordweb
Wat weet je over ingeademde in vergelijking met uitgeademde lucht?