V2 fictie 37: de plot


Welkom v2at!
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les


Welkom v2at!

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Huiswerkopdrachten nakijken
  3. Fictie 37: de plot
  4. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

10 minuten lezen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Fictie 37: Plot

Doel: Je leert wat de plot is en hoe een schrijver spanning creëert in een verhaal.
 


Slide 7 - Tekstslide

We hebben eerder dit schooljaar al verschillende manieren besproken waarop een schrijver spanning kan creëren in een verhaal.
Welke manieren waren dat ook al weer?

Slide 8 - Woordweb

Wat is de plot van een verhaal?

Slide 9 - Woordweb

De plot

Het begin, verloop en einde van 
wat een personage in een 
verhaal meemaakt, noem je ook 
wel de 'verhaallijn' of de 'plot'. 

Slide 10 - Tekstslide

Spanning creëren
Doordat je de inhoud of de afloop van een verhaal nog niet kent, ontstaat er spanning.

Een schrijver heeft verschillende manieren tot zijn beschikking om deze spanning zo lang mogelijk vast te houden: springen tussen verhaallijnen; afkappen van de verhaallijn; uitstelling van de ontknoping en plotwendingen.

Slide 11 - Tekstslide

Springen tussen verhaallijnen
Op een spannend moment springt de schrijver over naar het perspectief of de verhaallijn van een ander personage. 

Bijvoorbeeld: in soapseries of in boeken met met meerdere personages.

Slide 12 - Tekstslide

Afkappen van de verhaallijn
Een schrijver kan een cliffhanger gebruiken. 
Hij kapt dan op dat moment de verhaallijn af op het moment dat de spanning het grootst is. 

Bijvoorbeeld: bij de aflevering van GTST net voor de zomer. 

Slide 13 - Tekstslide

Uitstellen van de ontknoping
De schrijver stelt de ontknoping uit tot het allerlaatste moment. 

Bijvoorbeeld: in een detective weet je al dat er een moord gepleegd is, maar kom je er pas op het laatste achter wie de moordenaar is en waarom hij de moord heeft gepleegd.

Slide 14 - Tekstslide

Plotwendingen
Een schrijver kan je ook op het verkeerde spoor zetten; je denkt dan dat je weet hoe het verhaal afloopt of verdergaat, maar dat blijkt ineens anders te zijn. 

Bijvoorbeeld: toch iemand anders is de dader of een verhaal blijkt allemaal een droom te zijn. 

Slide 15 - Tekstslide

Wie is de mol? is een spelprogramma waarbij de kandidaten moeten samenwerken om tijdens opdrachten geld voor een pot te verdienen. Een van hen is de mol, die het spel in het geheim saboteert en er op deze manier voor zorgt dat er zo min mogelijk geld in de pot komt. Degene die er uiteindelijk achter komt wie deze saboteur is, wint de pot. Wie de mol is en wie de winnaar is kom je pas de laatste aflevering te weten.

Welke technieken gebruiken de tv-makers bij dit programma om het spannend te maken?

Slide 16 - Open vraag

In veel tekenfilmseries ligt de plot al vast. Bijvoorbeeld in Tom & Jerry waarbij de kat Tom altijd probeert de muis Jerry te vangen, maar dit lukt nooit.

Bedenk zelf nog een voorbeeld van een tekenfilmserie waarbij de plot van tevoren vaststaat.

Slide 17 - Open vraag

Opdracht maken
  • Maak opdracht 1 op pagina 151 van je boek. 
  • Je mag zachtjes overleggen met je buur. 
  • Je krijgt 10 minuten de tijd

Slide 18 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 1
a Er is in dit fragment sprake van een plotwending, omdat je eerst leest dat Augustus genezen is verklaard. Later kom je erachter dat hij toch nog kanker heeft en dat dat is uitgezaaid over zijn hele lichaam.
b Nee, er is geen sprake van een cliffhanger. Het feit dat de kanker overal zit en dat de hoofdpersonages weten wat dit betekent, laat zien dat Augustus uiteindelijk zal overlijden.
c De schrijver stelt de ontknoping uit. Het duurt even voordat je erachter komt wat Augustus precies wil zeggen.

Slide 19 - Tekstslide

Wat is de plot?
Geef antwoord in volledige zinnen!

Slide 20 - Open vraag

Welke 4 manieren heeft een schrijver om spanning te creëren in een verhaal met de plot?

Slide 21 - Open vraag

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: donderdag 16 mei
  • Huiswerk: maken opdr. 5 t/m 8 (p. 153)
  • Meenemen: leesboek, boek, laptop, schrift en pen
  • Programma: schrijfvaardigheid

Slide 22 - Tekstslide