In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Welkom!
Tekst en publiek
Slide 1 - Tekstslide
H6 Tekst en publiek
doel:
Ik kan uitleggen waarom het bij het schrijven van een tekst belangrijk is om rekening te houden met het publiek.
Slide 2 - Tekstslide
startopdracht
Slide 3 - Tekstslide
Voor wie is deze tekst bedoeld en waarom?
Slide 4 - Woordweb
Voor wie is deze tekst bedoeld en waarom?
Slide 5 - Woordweb
tekst en publiek
Om zijn schrijfdoel te bereiken, houdt een schrijver rekening met zijn publiek, lezers. Bijvoorbeeld: jongeren, sportliefhebbers, ouderen.
Slide 6 - Tekstslide
Voor welk publiek een tekst bedoeld is, kun je zien aan:
Het onderwerp –
Een tekst over popmuziek is meestal voor jongeren bedoeld. Een tekst over wat je kunt doen na je pensioen is vooral bedoeld voor ouderen.
Slide 7 - Tekstslide
Voor welk publiek een tekst bedoeld is, kun je zien aan:
Het taalgebruik –
Teksten in jongerentijdschriften hebben korte zinnen, weinig moeilijke woorden en meer moderne woorden. In teksten voor jongeren wordt de lezer met ‘je’ aangesproken.
Teksten in tijdschriften voor volwassenen hebben vaak lange zinnen en veel moeilijke woorden. In teksten voor volwassenen kan de lezer ook met ‘u’ worden aangesproken.
Slide 8 - Tekstslide
Voor welk publiek een tekst bedoeld is, kun je zien aan:
De bron –
Een tekst in het tijdschrift AutoWeek is bedoeld voor autofans, Voetbal International voor fans van voetbal en Cosmopolitan voor mode- en make-upfans.
De lay-out (opmaak) –
In jongerentijdschriften zie je veel illustraties, grote koppen, veel kleuren en lettertypen. Teksten voor volwassenen zien er vaak neutraler uit dan teksten voor jongeren.