- Je gaat twee landen in de wereld met elkaar vergelijken.
--> Eén land uit de periferie (
Zimbabwe) en één uit het centrum (
Japan).
- De vragen die je moet beantwoorden zijn:
a) Vergelijk de landen. Wat kan je zeggen over de verstedelijkingsgraad?
b) Vergelijk de landen. Wat kan je zeggen over het verstedelijkingstempo?
c) Vergelijk de landen. Wat kan je zeggen over de welvaart?
- De antwoorden vind je door het gebruik van de bronnen (zie volgende twee dia's) en de atlas.
- Schrijf in je schrift de antwoorden op de vragen en eindig met een conclusie.
Bij de conclusie gaat het om welke verbanden je kan ontdekken (hoe... hoe... zin maken helpt).
TIP: gebruik bij de conclusie de begrippen bij §2.2.