LES 3 - BETEKENISSEN AAN WOORDEN KOPPELEN

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startklaar 
       
       Pak je Chromebook/ laptop voor je
       Start je Chromebook/ laptop op
       Log in op www.lessonup.app 
       Stop je telefoon in je tas of in je jas
      
timer
2:30

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vakantie-opdracht
Je krijgt een post-it.
Vouw de plakrand naar binnen

Schrijf op:
  • Het leukste dat je tijdens de vakantie hebt gedaan
  • Het minst leuke dat je tijdens de vakantie hebt gedaan

LET OP: schrijf niet je naam op!

Maak een propje

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding
Tijdens de vorige les heb je de tekst gelezen en daarbij moeilijke woorden onderstreept.
Deze woorden hebben we besproken aan het begin- en aan het einde van de les.

Vandaag ga je betekenissen bij woorden uit de tekst zoeken.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les ...
  • weet ik wat ik kan doen als ik een woord tegenkom dat ik niet ken.
  • kan ik de betekenis bij moeilijke woorden in de tekst uitleggen.
  • kan ik kenmerken noemen van 'geïrriteerd zijn'.
  • kan ik kenmerken noemen van 'ongemakkelijk voelen'.

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelgericht werken: 
Voor iedere leerling is duidelijk waar er aan gewerkt gaat worden. Docenten geven vanuit deze leerdoelen vorm aan
de inhoud van hun lessen. Om dit voor leerlingen behapbaar te houden wordt alleen het hoognodige aangeboden. Iedere les worden de beoogde leerdoelen kenbaar gemaakt en
worden onderwijsactiviteiten ingezet die moeten leiden tot het beoogde leerdoel. Hierbij wordt gericht ingezet op succeservaringen. Leerdoelen worden vanuit hoge positieve verwachtingen van alle leerlingen geformuleerd en zetten in op succeservaringen. 
Even testen...


Ken je de betekenis nog bij de moeilijke woorden uit de vorige les? Even testen met een quiz!

Er volgen zo 9 vragen. Onthoud hoeveel vragen je goed hebt beantwoord.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent nomofobie?
A
De angst voor een lege telefoon
B
De angst om je telefoon niet te kunnen gebruiken
C
De angst om over je datalimiet heen te zitten

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent overmatig?
A
Te veel
B
Niet zo erg
C
Meer dan gewoon

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een psychiater?
A
Een doktersassistent
B
Iemand die telefoons repareert
C
Een dokter voor ziektes in je hoofd

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een verlengstuk?
A
Iets dat ergens bij hoort
B
Iets dat iets anders langer maakt
C
Iets dat de tijd verlengt

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een smartphonejunk?
A
Iemand die verslaafd is aan zijn smartphone
B
Iemand die handelt in smartphones
C
Iemand die smartphones steelt van anderen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent continu?
A
Werelddeel
B
Tevreden
C
Steeds opnieuw

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent officiële?
A
Iemand die bij de politie werkt
B
Volgens de wet
C
Zoals het hoort

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een fanatiekeling?
A
Doordrijver
B
Iemand die graag wil winnen
C
Overdrijver

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een puzzelscore?
A
Resultaat
B
Winst
C
Puntenaantal

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel vragen heb je goed beantwoord?
09

Slide 16 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun je doen als je in een tekst een woord tegenkomt dat je niet kent?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Instructie
Als je tijdens het lezen een woord ziet dat je niet kent, kun je verschillende dingen doen:
  • Lees een stukje terug of verder
  • Kijk naar de plaatjes bij de tekst
  • Herken je al een stukje van het woord?

  • Helpen deze tips niet? Vraag het aan een ander.
  • Controleer altijd of de betekenis in de zin klopt!

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
We lezen nog eens de tekst. 

Bij opdracht 3A ga je de betekenis aan woorden koppelen. 
TIP
Lees eerst de betekenis en zoek daarna het woord erbij.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nakijken

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ging het maken van opdracht 3A?
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn kenmerken van
'geïrriteerd zijn'?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn kenmerken van
'je ongemakkelijk voelen'?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem (minstens) twee dingen die je kunt doen als je een woord niet kent

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies