Herhalingsles

Herhalingsles
Doel: weten wat je moet leren voor de TWT en oefenen met toetsvragen. 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhalingsles
Doel: weten wat je moet leren voor de TWT en oefenen met toetsvragen. 

Slide 1 - Tekstslide

Planning
03/08 Introductie: wat is geschiedenis, bronnen en tijd verleden
05/09 Par. 1.1 De eerste mensen
10/09 Par. 1.1 De eerste mensen 
12/09  Par. 1.2 Jagers worden boeren
16/09 Par. 1.2 Jagers worden boeren
19/09 OEFEN SO
23/09 SO par. 1.1 en 1.2
24/09 Par. 1.3 Denken en doen 
26/09 Par. 1.3 Denken en doen 
01/10 Par. 1.4 Leven langs de Nijl  
03/10 Par. 1.4 Leven langs de Nijl  
8/10 Extra
10/10 Herhaling
15/10 Organisatiedag
Toetsweek periode 1
H1 par. 1.1 en 1.4

Slide 2 - Tekstslide

Historische vaardigheden (dingen die je kan doen)

Gevolg: iets dat door en na een gebeurtenis plaatsvindt.
Oorzaak: de reden waarom iets gebeurd. 

Slide 3 - Tekstslide

Middel van bestaan (manier om aan voedsel te komen)
Jager en verzamelen: jagers-verzamelaars. 

Slide 4 - Tekstslide

Soorten samenlevingen
  • Samenleving (hoe een grote groep mensen samenleeft). 

  • Samenleving van jager-verzamelaars: mensen als nomaden leven van wat ze vangen en vinden in de natuur. 


Slide 5 - Tekstslide

Andere soorten samenlevingen
  • Jager-verzamelaars
  • Landbouwsamenleving
  • Landbouwstedelijke samenleving
  • Industriële samenleving
  • Informatisamenleving

Slide 6 - Tekstslide

Veeteelt
Akkerbouw

Slide 7 - Tekstslide

Jagers werden boer
Veeteelt (het houden van dieren voor melk of vlees) en akkerbouw samen noem je = LANDBOUW!

Slide 8 - Tekstslide

Vruchtbare Halvemaan
  • Gebied waar de eerste landbouw ontstaat (9000 v. Chr.)
  • Jager-verzamelaars plukten graankorrels die in het wild groeiden. Ze wreven die met stenen tot meel en bakten er brood van.
  • Ze merkten dat ze zelf graan kunnen laten groeien door geplukte graankorrels in de grond te stoppen.
  • Akkerbouw: het verbouwen van plantaardig voedsel.
Midden-Oosten: Egypte, Israël, Palestina, Jordanië, Libanon, Syrië, Irak, Iran en Turkije

Slide 9 - Tekstslide

Landbouwrevolutie (ontstaan van de landbouw)
  • Revolutie betekent grote verandering.
  • De landbouwrevolutie duurde meer dan 1000 jaar: niet iedereen werd tegelijk boer.
  • Aan het begin leverden landbouw niet genoeg voedsel op, waardoor boeren moesten ook nog jagen en voedsel verzamelen. Na een tijd werd landbouw het belangrijkste middel van bestaan. 

Slide 10 - Tekstslide

De landbouwsamenleving
Door de landbouwrevolutie kregen mensen een andere levenswijze dan jager-verzamelaars. Ze gingen leven in een landbouwsamenleving.

Slide 11 - Tekstslide

De landbouwsamenleving
Twee kenmerken:

1. Mensen leefden van landbouw. Ze produceerden hun eigen voedsel i.p.v. jager en verzamelen.
2. Ze hebben een vaste woonplaats. Boeren bouwen huizen langs hun akkers en weiden. Hierdoor ontstonden dorpen. 

Slide 12 - Tekstslide

Nieuwe uitvindingen
  • Boeren maakten aardewerken potten waarin ze voorraden bewaarden.
  • Nieuwe werktuigen, zoals de ploeg (eerst werd geplant met stokken en bijlen, later met de ploeg).

Door nieuwe werktuigen en vaardigheden werden de oogsten groter, de mensen leefden langer en groeidde de bevolking in landbouwgebieden. 

Slide 13 - Tekstslide

De verspreiding van de landbouw
  • Door de bevolkingsgroei in het Midden-Oosten trok een deel van de boeren naar andere gebieden om te gaan wonen. 
  • Ze namen hun gewassen en dieren mee. Hierdoor maken andere mensen in andere gebieden kennis met de landbouw.
  • Zo werd de landbouw verspreid in Azië, Europa, Afrika.

Slide 14 - Tekstslide

De landbouw in Nederland
Rond 5300 v.C.: de eerste boerendorp in Zuid-Limburg.

Rond 5300 en 3000 v.C. werd de landbouw in heel Nederland overgenomen. 

  • Boeren kapten eerste met bijlen een stuk bos om en brandden het kaal. Daarna maakten ze de grond los om te zaaien. 
  • Akkers werden vuchtbaarder door er vee op te laten grazen. 
  • Boeren wisselde de grond af. 

Slide 15 - Tekstslide

Verering van voorouders
  • De hunebedden zijn rond 3400 en 3200 v.C. in Drenthe gebouwd. 
  • Familiegraf. 
  • De doden werden neergelegd met sieraden, werktuigen en trechtervormige potten gevuld met eten en drinken. 

Slide 16 - Tekstslide

Waarom?
Waarschijnlijk omdat ze geloofden dat de doden als geesten voortleefden en die spullen nodig hadden in het hiernamaals.

Door de hunebedden hebben we kennis over de cultuur (denken en doen) van de boeren in Drenthe. 

Slide 17 - Tekstslide

Kleine verschillen tussen jager-verzamelaars
  • Het verschil in aanzien (waardering) tussen jager-verzamelaars was niet groot. Dat weten we omdat het verschil tussen graven was niet groot. 
  • Jager-verzamelaars namen samen besluiten. Er was niet één persoon de macht had over de groep. 
  • Ze hadden weinig bezit: voorwerpen werden vaak door iedereen gebruikt en vangsten werden gedeeld. 


Slide 18 - Tekstslide

Grote verschillen tussen boeren
  • Boeren hadden wel bezitten. 
  • Sommige boeren hadden grotere oogsten dan anderen. 
  • In boerendorpen waren arme en rijke families. 
  • Dat weten we omdat sommige doden meer voorwerpen hadden dan anderen. 
  • Rijke boeren hadden meer aanzien in het dorp. 

Slide 19 - Tekstslide

Grote verschillen tussen boeren
  • Boeren moesten met meer mensen rekening houden dan jager-verzamelaars. 
  • Door toenemende ongelijkheid ontstond ook jaloezie en ruzie. 
  • Ze maakten afspraken met elkaar, bijvoorbeeld, wie had de leiding over het dorp. 
  • Een dorpshoofd had meer aanzien en macht dan anderen. 
  • Sociale (sociaal: heeft te maken met mensen en groepen in een samenleving) verschillen in bezit, aanzien en macht. 

Slide 20 - Tekstslide

Vruchtbare grond
  • Een groene strook en daarbuiten woestijn.🐪☀️
  • Langs de rivier de Nijl in Egypte was de grond vruchtbaar voor landbouw. 
  • Boeren groeven kanaaltjes om het rivierwater van of naar hun akkers te leiden. 
  • Rond 5000 v.C. ontstond er een landbouwsamenleving.

 

Slide 21 - Tekstslide

Een geschenk van de Nijl
  • Elk jaar overstroomde de Nijl.
-> Regent in Ethiopië.🌧️
  • De Nijl overstroomt, zorgt voor een zwarte vruchtbare moder (slib). 🌿
= Perfect voor landbouw.
  • Egypte werd "een geschenk van de Nijl" genoemd. 

Slide 22 - Tekstslide

Ze bouwden dijkjes en groeven kanalen langs de Nijl. 

-> Houdt het water tegen. 
-> Water komt bij de akkers.

Slide 23 - Tekstslide

Wat waren de gevolgen van hiervan?

Slide 24 - Tekstslide

Gevolgen:

- Niet iedereen meer boer, ontwikkeling van nieuwe ambachten:
   ambachtslieden: schrijver, timmerman, smid, etc.⚒️
- Boeren en ambachtslieden gingen naar een markt die langs de Nijl ontstonden. Het werd geruild, want geld bestond nog niet. 
- Opkomst van de handel (kopen en verkopen): handelaren dreven handel in Egypte en ook daarbuiten. 

Slide 25 - Tekstslide

Ontstaan van steden in Egypte
  • Landbouw, ambachten en handel zorgen voor rijkdom, daardoor nam de bevolking toe. 
  • Meer ambachtslieden en handelaren gingen bij de markten wonen. Markten groeiden en zo groeiden dorpjes uit tot steden. 
  • Landbouwstedelijke samenleving: de meeste mensen leven op het platteland van landbouw, maar er zijn ook steden met ambachten en handel. 

Slide 26 - Tekstslide

Egypte wordt één staat (1)
  • Na elke overstroming moesten boeren grenzen van hun akkers weer vaststellen en kanalen en vijvers onderhouden. Ze hadden hervoor een leider nodig.
  • Sommige leiders werden bestuurders en hadden de macht over de boeren. 
  • Boeren bepaalden belasting aan de bestuurders. 
  • Ze hadden geen geld. Ze betaalden belasting met landbouwproducten.



Slide 27 - Tekstslide

Egypte wordt één staat (2)
  • Staat: gebied met een regering
  • Van de belasting namen de leiders mensen in dienst om hen te helpen met het bestuur en soldaten om voor hen te vechten.
  • Zo'n leider noemen we een vorst (hoofd van een staat). 
  • Het gebied dat door de vorst of regering wordt bestuurd, noemen we een staat

Slide 28 - Tekstslide

De Farao
De Farao was:
  • Legeraanvoerder
  • Hoogste priester
  • Hoogste rechter

Geen gewoon mens, maar een god.

De farao's werden begraven in piramiden. 

Slide 29 - Tekstslide

Nijldelta: Beneden-Egypte
Boven-Egypte
Koninkrijken, staten met een koning. 

Slide 30 - Tekstslide

Egypte wordt één staat (3)
  • Rond 3000 v.C. veroverde koning Narmer Beneden-Egypte en verenigde Egypte tot één staat.
  • Alle Egyptenaren werden nu één grote groep mensen: één volk.
  • Ze waren onderdanen van de farao en moesten zijn regering gehoorzamen. 

Slide 31 - Tekstslide

Kahoot

Slide 32 - Tekstslide