Assertiviteit

Omgangsvormen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Omgangsvormen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we in deze les doen?
  • Doel van de les
  • Assertief
  • Sub assertief/passief
  • Agressief
  • Stellingen
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Doel van deze les
Aan het einde van de les...
  • Weet je wat de begrippen assertief, passief en agressief betekenen, welke manier van reageren daarbij past en wat het effect daarvan kan zijn.
  • Ben je bewust van de eigen manier van handelen
  • Ben je bewust van de mate waarin ze voor zichzelf op kunnen komen

Slide 3 - Tekstslide

Wat denk jij dat assertiviteit inhoudt?

Slide 4 - Woordweb

Assertief
  • Assertiviteit kenmerkt zich door op een goede manier voor jezelf op te kunnen komen zonder je daar rot onder te voelen of jezelf of de relatie schade toe te brengen. 
  • Je zegt wat je dwars zit zonder (passieve) agressie.  Je doet het vriendelijk en welwillend, kijkend naar oplossingen. 
  • Conclusie:  Assertiviteit is het uiten van je gedachten, gevoelens en meningen. Op een directe, eerlijke en gepaste wijze. Je komt op voor je eigen belangen, op een manier die passend is bij de situatie, en die respectvol is naar jezelf en naar de ander.

Slide 5 - Tekstslide

Gevolgen van assertief reageren
  • Voordelen voor jezelf en voor de ander: jij en zij weten waar jij voor staat en waar ze bij jou aan toe zijn
  • Geen dubbele gedachten, geen onverwachte uitbarstingen
  • Oplossend

Slide 6 - Tekstslide

Sub assertief/passief
  • Dit zijn mensen die denken veel, kunnen zich heel erg ergeren maar ze zeggen het niet. Ze vinden het moeilijk om zich te uiten over wat ze dwars zit of waar ze behoefte aan hebben. 
  • Ze vragen ook zelden hulp en durven niet goed voor hun mening op te komen. voortdurende onzekerheid, minderwaardigheidsgevoelens en onvoldoende assertief gedrag kunnen problematisch en verstorend werken in het dagelijks leven en in werksituaties. 
  • Gelukkig is hier wat aan te doen!

Slide 7 - Tekstslide

Gevolgen van sub assertief/ passief reageren
  • werkt alleen op korte termijn, op lange termijn leidt het tot problemen
  • geen plezier, stress
  • melden problemen vaak pas als het te laat is

Voorbeeld: Je zit in een treincoupé en je ergert je rot aan mensen die in de stilte coupé luidruchtig praten maar je durft er niets van te zeggen. Je windt je innerlijk er heel erg over op en dit levert stress en een heleboel nare gedachten op. 

Slide 8 - Tekstslide

Agressief
  • Het andere uiterste is de agressieve mens. Deze persoon is verbaal (en soms ook fysiek) geneigd tot geweld. Ze klinken vaak boos als ze ergens iets van zeggen. 
  • Ze willen het liefst dat iedereen zich naar hun wensen en behoeften schikt. En als mensen dat niet doen "dan gaan ze er wel eens even wat van zeggen of iets aan doen."
  • Deze mensen hebben ook geen makkelijk leven, ze zijn vaak boos en ervaren hierdoor stress. Ze jagen anderen dikwijls tegen zich in het harnas door hun vaak botte of bazige houding (die zij wel eens "eerlijkheid" noemen). 
  • Ze maken weinig vrienden en verzeilen regelmatig in conflicten. Ze kunnen dit heel erg vervelend vinden en vaak zie je ook dat ze naderhand heel erg spijt hebben maar ze hebben hun boosheid of woede op zo'n moment niet onder controle.

Slide 9 - Tekstslide

Gevolgen van agressief reageren
  • Je laat de ander ellendig voelen
  • Steeds vaker en erger agressief reageren
  • Je verliest grenzen uit het oog 

Slide 10 - Tekstslide

Discussievragen
Niet door elkaar heen roepen, hand opsteken als je een antwoord wilt geven

Slide 11 - Tekstslide

Jij hebt haast en je wacht al een tijdje op je
beurt. Iemand probeert voor te dringen. Wat
doe je?

Slide 12 - Open vraag

Jullie hebben lang moeten wachten maar
eindelijk komt het eten. Je proeft en het is koud.
Je roept de bediening. Wat doe je?

Slide 13 - Open vraag

Je hebt een tussenuur. Dat komt goed uit want de opdracht die je dadelijk moet inleveren is nog niet af. Gisteren heb je er al aan gewerkt maar toen wist je niet goed hoe je het aan moest pakken. Nu wel het gaat echt lekker, als je opschiet krijg je het net af. Twee klasgenoten komen vragen of je hen wil helpen ze snappen de opdracht niet. Wat doe je?

Slide 14 - Open vraag

De docent heeft groepjes gemaakt en duidelijk gezegd dat dit definitief is en dat er niet geruild kan worden. Je hebt gisteren flink ruzie gehad met een van de groepsleden. Vandaag moeten jullie voor het eerst weer samenwerken. Wat doe je?

Slide 15 - Open vraag

Je hebt stagegelopen en een heel goede beoordeling gekregen.
De stagebegeleider van de afdeling waar je werkte was eigenlijk heel vervelend tegen je. Hij maakte allemaal stomme grapjes. Je voelde je daardoor ongemakkelijk. Met je mentor en deze stagebegeleider heb je een evaluatiegesprek. Wat doe je?

Slide 16 - Open vraag

Omdat je er niet zo goed voorstaat heb je met je mentor afgesproken dat je extra je best zou gaan doen. Dat heb je ook wel gedaan maar toch heb je een keer een onvoldoende gehaald en was je deze week twee keer te laat op school en had je ook nog eens je boeken vergeten. De mentor heeft gevraagd of je langs wil komen. Wat doe je?

Slide 17 - Open vraag

Dus wat denk je dat je voorkeursstijl is?
Assertief, sub-assertief of agressief?

Slide 18 - Woordweb

Wat haal je uit deze les?

Slide 19 - Woordweb

Tot slot
Zijn er nog vragen?

Tot volgende week!

Slide 20 - Tekstslide