Assertiviteit

Assertiviteit
Mentor - lesweek 3
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Assertiviteit
Mentor - lesweek 3

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we in deze les doen?
  • Doel van de les
  • Assertief
  • Sub assertief/passief
  • Agressief
  • Een testje
  • Tips
  • Eigen doelen
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Wat zou jij graag willen leren tijdens deze les?

Slide 3 - Woordweb

Doel van deze les
Aan het einde van de les...
  • Weet je wat de begrippen assertief, passief en agressief betekenen, welke manier van reageren daarbij past en wat het effect daarvan kan zijn.
  • Weet je wat je voorkeursstijl in reageren is.
  • Weet je hoe je meer verantwoordelijkheid kunt nemen voor je eigen geluk.

Slide 4 - Tekstslide

Wat denk jij dat assertiviteit inhoudt?

Slide 5 - Woordweb

Assertief
  • Assertiviteit kenmerkt zich door op een goede manier voor jezelf op te kunnen komen zonder je daar rot onder te voelen of jezelf of de relatie schade toe te brengen. 
  • Je zegt wat je dwars zit zonder (passieve) agressie.  Je doet het vriendelijk en welwillend, kijkend naar oplossingen. 
  • Conclusie:  Assertiviteit is het uiten van je gedachten, gevoelens en meningen. Op een directe, eerlijke en gepaste wijze. Je komt op voor je eigen belangen, op een manier die passend is bij de situatie, en die respectvol is naar jezelf en naar de ander.

Slide 6 - Tekstslide

Gevolgen van assertief reageren
  • Voordelen voor jezelf en voor de ander: jij en zij weten waar jij voor staat en waar ze bij jou aan toe zijn
  • Geen dubbele gedachten, geen onverwachte uitbarstingen
  • Oplossend

Slide 7 - Tekstslide

Zijn er mensen in je omgeving die assertief zijn? Leg uit hoe?

Slide 8 - Woordweb

Sub assertief/passief
  • Dit zijn mensen die denken veel, kunnen zich heel erg ergeren maar ze zeggen het niet. Ze vinden het moeilijk om zich te uiten over wat ze dwars zit of waar ze behoefte aan hebben. 
  • Ze vragen ook zelden hulp en durven niet goed voor hun mening op te komen. voortdurende onzekerheid, minderwaardigheidsgevoelens en onvoldoende assertief gedrag kunnen problematisch en verstorend werken in het dagelijks leven en in werksituaties. 
  • Gelukkig is hier wat aan te doen!

Slide 9 - Tekstslide

Gevolgen van sub assertief/ passief reageren
  • werkt alleen op korte termijn, op lange termijn leidt het tot problemen
  • geen plezier, stress
  • melden problemen vaak pas als het te laat is

Voorbeeld: Je zit in een treincoupé en je ergert je rot aan mensen die in de stilte coupé luidruchtig praten maar je durft er niets van te zeggen. Je windt je innerlijk er heel erg over op en dit levert stress en een heleboel nare gedachten op. 

Slide 10 - Tekstslide

Agressief
  • Het andere uiterste is de agressieve mens. Deze persoon is verbaal (en soms ook fysiek) geneigd tot geweld. Ze klinken vaak boos als ze ergens iets van zeggen. 
  • Ze willen het liefst dat iedereen zich naar hun wensen en behoeften schikt. En als mensen dat niet doen "dan gaan ze er wel eens even wat van zeggen of iets aan doen."
  • Deze mensen hebben ook geen makkelijk leven, ze zijn vaak boos en ervaren hierdoor stress. Ze jagen anderen dikwijls tegen zich in het harnas door hun vaak botte of bazige houding (die zij wel eens "eerlijkheid" noemen). 
  • Ze maken weinig vrienden en verzeilen regelmatig in conflicten. Ze kunnen dit heel erg vervelend vinden en vaak zie je ook dat ze naderhand heel erg spijt hebben maar ze hebben hun boosheid of woede op zo'n moment niet onder controle.

Slide 11 - Tekstslide

Gevolgen van agressief reageren
  • Je laat de ander ellendig voelen
  • Steeds vaker en erger agressief reageren
  • Je verliest grenzen uit het oog 

Slide 12 - Tekstslide


Wat lijkt het meest op jouw gedrag? Bij twijfel, kies dan het antwoord wat het meest bij je past.
A
Sub-assertief/passief
B
Assertief
C
Agressief

Slide 13 - Quizvraag


Wat lijkt het meest op het gedrag van de ander waarmee je op je stage te maken hebt (tandarts, assistente, begeleider)? Bij twijfel, kies dan het antwoord wat het meest bij je past.
A
Sub-assertief/passief
B
Assertief
C
Agressief

Slide 14 - Quizvraag

Nee zeggen is voor veel mensen moeilijk, hoe zou dit komen?

Slide 15 - Open vraag

Test!
In de volgende dia kun je jou assertiviteit checken

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Deel het resultaat van de test
(als je wil)

Slide 18 - Open vraag

Bekijk de volgende stellingen. Geef aan hoe zenuwachtig of gespannen je je zou voelen als je je in deze situaties zou bevinden.

Slide 19 - Tekstslide

Een gesprekje beginnen met één collega in de praktijk
A
niet gespannen
B
een beetje gespannen
C
best wel gespannen
D
heel erg gespannen

Slide 20 - Quizvraag

Aan je collega's in de praktijk tijdens de lunch vertellen wat je hebt meegemaakt
A
niet gespannen
B
een beetje gespannen
C
best wel gespannen
D
heel erg gespannen

Slide 21 - Quizvraag

Om uitleg vragen aan de tandarts/bpv-begeleider over iets wat je niet hebt begrepen
A
niet gespannen
B
een beetje gespannen
C
best wel gespannen
D
heel erg gespannen

Slide 22 - Quizvraag

Tegen de tandarts/bpv-begeleider zeggen dat je iets niet wil doen
A
niet gespannen
B
een beetje gespannen
C
best wel gespannen
D
heel erg gespannen

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Video

Aan de slag deel 1
  • Voor de beste resultaten is het belangrijk dat je stap voor stap verandert, en niet ineens verandert in een super assertief persoon. Zo voorkom je dat mensen in de war raken en dat ze je uitlachen in plaats van respecteren.
  • Begin dus klein. Niet alleen om anderen te laten wennen, maar ook om zelf te oefenen. Als iemand je vertelt wat je ‘moet doen’, zeg dan eens ‘nee’. Als iemand je verkeerd behandelt, geef dan eens je grens aan.
  • Ga van hieruit steeds een stukje verder. Blijf oefenen en blijf groeien.

Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag deel 2
Je krijgt bijvoorbeeld de vraag van je BPV-begeleider of je morgen een uurtje langer kunt blijven. Je hebt er geen zin in en het gooit je avond in de war. Je kunt wel, maar je wilt niet. Je beseft dat dat een prima reden is om nee te zeggen.


Leer om nee te zeggen als dat is wat je van binnen wilt zeggen. Als jij iets niet wilt, is dat een prima reden om iets niet te doen.


Maak je niet te druk om wat anderen denken. Mensen moeten misschien nog even wennen aan de nieuwe assertieve jij. Punt is, dat als jij vaak ‘nee’ zegt tegen specifieke voorstellen, mensen het niet meer aan je vragen.

Slide 26 - Tekstslide

Waar wil jij vaker nee tegen zeggen?

Slide 27 - Open vraag

Aan de slag deel 3
  • Wat wil jij? Wat vind jij? Wat vóel jij? Zolang je je communicatie bij jezelf houdt, is het eenvoudiger om assertief te zijn. Niemand kan discussiëren over wat jij voelt. Als jij aangeeft dat het gedrag van een ander je angstig, boos, verdrietig, teleurgesteld of gestrest maakt, dan is daar niets tegenin te brengen. 
  • Zolang jij je communicatie bij jezelf houdt, hoef je minder bang te zijn om moeilijke gesprekken aan te gaan. We zeggen daarom, breng de ik boodschap. Ik heb het gevoel dat, ik denk dat etc.. probeer maar eens te oefenen hoe je de 'ik' in je communicatie stelt.

Slide 28 - Tekstslide

Met welke IK boodschap kun jij oefenen?

Slide 29 - Open vraag

Aan de slag deel 4
  • Soms als je assertief reageert kunnen er schuldgevoelens opkroppen. 
  • Je had best een uurtje langer kunnen blijven bij de tandarts, maar je wilde niet. En nu moesten ze iemand anders regelen en heb je haar ongemak bezorgd. Dat geeft je een vervelend gevoel. 
  • Maar bekijk het eens andersom: als je wél was gebleven, had je je ook rot gevoeld. Dan was de tandarts blij, maar had jij het gevoel gehad dat je gebruikt wordt. Of dat je een slappeling bent dat je geen ‘nee’ kon zeggen.

Slide 30 - Tekstslide

  • Met andere woorden: het is altijd lastig. Door bij jezelf te blijven, zorg je er op zijn minst voor dat jij doet wat jij kunt doen om je grenzen te bewaken. 
  • Je neemt verantwoordelijkheid voor je eigen geluk. Zo leren de mensen om je heen dat ze niet over je heen kunnen lopen. 
  • Ja, soms moet je natuurlijk gewoon aardig zijn. Maar aardig zijn en over je heen laten lopen zijn twee verschillende dingen. 
  • Jij mag iets niet willen, en je mag nee zeggen. Voel je niet schuldig. Voel je trots dat je voor jezelf opkomt. Zo ervaar je veel meer vrijheid, controle en plezier in je leven.

Slide 31 - Tekstslide


Wat wordt jouw doel deze week?

Slide 32 - Open vraag

Wat haal je uit deze les?

Slide 33 - Woordweb

Tot slot
Zijn er nog vragen?

Tot volgende week!

Slide 34 - Tekstslide