Paragraaf 2.6 Mens en landschap 2

2.6 Mens en Landschap 2


H2 Klimaat en Landschap
Domein Aarde
H4
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.6 Mens en Landschap 2


H2 Klimaat en Landschap
Domein Aarde
H4

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je weet de kenmerken, oorzaken en gevolgen van versnelde bodemerosie, verwoestijning en verzilting als vormen van landdegradatie.
Je begrijpt dat de gevoeligheid voor landdegradatie verschilt tussen landschapszones.
Je begrijpt dat duurzaam landgebruik vormen van landdegradatie kan voorkomen of stoppen.
Je kunt de invloed van de mens op natuur en milieu in de verschillende landschapszones beschrijven en verklaren.

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling par 2.5

Slide 3 - Tekstslide

Geofactoren

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een landschapszone en een klimaat?
A
een landschapszone is een gebied met geofactoren, klimaat gaat over de atmosfeer
B
een landschapszone is een soort klimaat
C
een landschapszone is aaneengesloten, een klimaat niet
D
een landschapszone heeft een bepaalde temperatuur en neerslag

Slide 5 - Quizvraag

Leg uit wat we bedoelen met:
'het landschap is een dynamisch systeem'

Slide 6 - Open vraag

Geef een voorbeeld van hoe een verandering in een geofactor leidt tot veranderingen in andere geofactoren

Slide 7 - Open vraag

Welke geofactor is voor het Nederlandse landschap erg belangrijk?



A
Klimaat
B
Lucht
C
Plant
D
Water

Slide 8 - Quizvraag

Er wordt wel eens gezegd dat klimaatverandering zorgt voor het verschuiven van landschapszones. Leg uit waarom het niet zo simpel is als in deze bewering.

Slide 9 - Open vraag

Lees paragraaf 2.6

Slide 10 - Tekstslide

Landdegradatie

Slide 11 - Tekstslide

Landdegradatie =
landbouwgrond is niet meer geschikt voor het verbouwen van gewassen

Slide 12 - Tekstslide

Landdegradatie
Achteruitgang van de kwaliteit van het landschap. 

Dit kan ontstaan door overbeweiding, waardoor uiteindelijk verwoestijning kan ontstaan. 

Slide 13 - Tekstslide

Oorzaak?
natuur of mens

Slide 14 - Tekstslide

Hoe kan de natuur de kwaliteit van de bodem verslechteren?

Slide 15 - Open vraag

en de mens?
  • overbemesting
  • ontbossing
  • overbeweiding
  • onzorgvuldige akkerbouw

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Bodemerosie = 
door de mens of de natuur veroorzaakt wegspoelen of wegwaaien van het bovenste deel van de grond
  • Bovenste deel grond = bodem  >> hierin zitten veel voedingsstoffen

Slide 18 - Tekstslide

Bodemerosie
Door het weghalen van de plantengroei kan het water meer eroderen in het landschap. 
Dit zien we veel terug in gebieden waar veel regen valt. 
(Af, Aw, BS, Cw)

Slide 19 - Tekstslide

Oorzaken bodemerosie:
1. ontbossing
2. overbeweiding
3 onzorgvuldige akkerbouw

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Duurzaam landgebruik
(terassen)
Druppel irrigatie

Slide 22 - Tekstslide

Invloed van de mens
Er wordt meer geproduceert in de landbouw dan dat er vraag naar is. 

Waarom is er nog altijd ruimte nodig dan?

Slide 23 - Tekstslide

Meer zand
Verwoestijning zien we terug in aride en semi-aride gebieden. 

In deze gebieden is de flora en fauna aangepast aan de droogte. 

Hier moet de mens rekening mee houden, anders --> verwoestijning. 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Bevolkingsdruk
3 gevolgen: 
- Meer vee nodig --> overbeweiding. 
- Minder tijd voor de akkers om braak te liggen. 
- Gebruik van hout zorgt voor bodemerosie. 

Slide 26 - Tekstslide

Bodemerosie door water

Slide 27 - Tekstslide

Ontbossing
  • voor houtwinning of aanleggen bouwland
  • bodem ligt onbeschermd
  • bij zware regenval of storm 
spoelen of waaien bodemdeeltjes weg

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Verzilting
Zouter worden van de bodem 
(waardoor landbouw steeds moeilijker wordt)

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Hoe werkt verzilting?
  • Water komt op de bodem en zakt er in weg
  • Zouten lossen op in het bodem- en grondwater
  • Door capillaire werking komt grondwater weer omhoog
  • Het water verdampt
  • Zout blijft achter op de bodem en vormt daar een laagje

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Capillaire werking is het sterkst in een grondsoort met
A
kleine korrels
B
grote korrels

Slide 34 - Quizvraag

Door irrigatie kan verzilting optreden

> meer water op de bodem
> soms stopt toevoer water
> dan komt water weer omhoog

Slide 35 - Tekstslide

Soorten irrigatie

Slide 36 - Tekstslide

Bij druppelirrigatie gebruik je het
meeste/minste (1) water
en is de kans op verzilting
het kleinst/grootst (2)
A
meeste, kleinst
B
meeste, grootst
C
minste, kleinst
D
minste, grootst

Slide 37 - Quizvraag

Leg met behulp van het begrip hoge luchtdruk uit hoe het kan dat op 30 graden NB en ZB vaak aride gebieden voorkomen.

Slide 38 - Open vraag

Verklaar hoe het kan dat de mens ervoor kan zorgen dat een akker verzilt.

Slide 39 - Open vraag

Verklaar hoe het kan dat er meer verwoestijning zal ontstaat wanneer de bevolkingsdruk toeneemt.

Slide 40 - Open vraag

Versterkte bodemerosie.
1. Wat? 2. Waar? 3. Waarom daar? 4. Maatregelen?

Slide 41 - Open vraag

Verzilting.
1. Wat? 2. Waar? 3. Waarom daar? 4. Maatregelen?

Slide 42 - Open vraag

Verwoestijning.
1. Wat? 2. Waar? 3. Waarom daar? 4. Maatregelen?

Slide 43 - Open vraag

Beantwoord de hoofdvraag van H3: Hoe zorgt de mens voor schade aan het landschap en hoe kan dit worden tegengegaan?

Let op: antwoord in hele zinnen met hoofdletters en interpunctie.

Slide 44 - Open vraag

Kwetsbare landschapzones

Slide 45 - Tekstslide

Kwetsbaar vooral bij:
  • lange droge periodes
  • veel reliëf
  • groot neerslagoverschot

Slide 46 - Tekstslide

Welke landschapszones zijn dus vooral kwetsbaar voor landdegradatie?
A
subtropische zone
B
tropische zone
C
aride zone
D
gematigde zone

Slide 47 - Quizvraag

Welke omschrijving hoort bij dit begrip: Landdegradatie
A
wegspoelen of wegwaaien van bodemdeeltjes doordat de mens de vegetatie verstoord heeft.
B
door de mens veroorzaakte schade aan een natuurlijk systeem.
C
Kwaliteitsvermindering van de grond
D
proces van landdegradatie in relatief droge gebieden

Slide 48 - Quizvraag

Wat is landdegradatie?
A
Het onbruikbaar worden van land.
B
De kwaliteitsvermindering van land.
C
Het uitbreiden van de woestijn.
D
Slechte landbouw.

Slide 49 - Quizvraag

Benoem het gevolg van duurzaam landgebruik:

Slide 50 - Open vraag

Overbeweiding
  • meer dieren op de grond dan waarvoor voedsel is
  • structureel kale plekken op de grond
  • ook wortels sterven af
  • >> bodemerosie

Slide 51 - Tekstslide

In welk werelddeel zal overbeweiding een groot probleem zijn?
A
Europa
B
Noord-Amerika
C
Afrika
D
Oceanië

Slide 52 - Quizvraag

Is er nog iets aan deze paragraaf onduidelijk?
A
Ja
B
Nee

Slide 53 - Quizvraag

Zo ja, welke vragen heb je dan nog?

Slide 54 - Open vraag