H2.4 Het Lotschental

H2.4 Het Lötschental

Pak alvast je Chromebook en log in op Lessonup
Leg alvast je schrift en een pen op tafel
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H2.4 Het Lötschental

Pak alvast je Chromebook en log in op Lessonup
Leg alvast je schrift en een pen op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Wat gaan we vandaag doen?
- Herhalen van 2.3 & voorkennis ophalen
- Uitleg 2.4
- Leerdoelen checken
- Werken aan het huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Vanaf welke breedtegraad begint het noordpoolgebied?
timer
0:30

Slide 3 - Open vraag

Vanaf hoeveel graden gemiddeld in de zomer groeien er geen bomen meer? (Boomgrens)
timer
0:30
A
Boven de 10°
B
Onder de 15°
C
Boven de 5°
D
Onder de 10°

Slide 4 - Quizvraag

Wat is permafrost?
timer
1:00

Slide 5 - Open vraag

Wat is het verschil tussen pakijs en drijfijs?
timer
1:00

Slide 6 - Open vraag

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan de leerling uitleggen: 

- welke verschillende hoogtegordels er zijn
- wat het verband is tussen het reliëf en de bevolkingsdichtheid
- waardoor het hoog in de bergen kouder is dan in het dal
- wat het verband is tussen de bereikbaarheid van de bergen en het toerisme 

Slide 7 - Tekstslide

Reliëf 
Laagland = 0-200 m 
Heuvelland = 200-500 m 
Middelgebergte = 500-1500 m
Hooggebergte = vanaf 1500 m 

De meeste bergen in de Alpen -> hooggebergte 

Slide 8 - Tekstslide

Het Lötschental

Slide 9 - Tekstslide

Bevolkingsspreiding
Bevolkingsspreiding =  de verdeling van mensen over een land of gebied.

Waarom wonen de meeste mensen in het noorden van het land?

Vraag 1: Welke reliëf vormen vinden we in Zwitserland?

Vraag 2: Welke relatie kun je leggen tussen beide kaarten?


Slide 10 - Tekstslide

Hoogteligging 
Regel: Hoe hoger je komt, hoe kouder het wordt.

1000 meter omhoog is 6°C kouder.



De dampkring wordt van onderaf opgewarmd! 
De zon warmt namelijk het aardoppervlak op. Lucht verdampt en stijgt op. 
Voorbeeld
Hoe warm is het op de top?
De berg 4 km hoog is.
In het dal is het 18°C.

4 km x 6°C = 24°C
18°C - 24°C= -6°C

Dus op de top van de berg is het -6°C!

Slide 11 - Tekstslide

Hoogtegordels
Grens tot aan waar bepaalde planten kunnen groeien. De temperatuur bepaalt!

5 verschillende zones:
  • Loofboomgordel
  • Naaldboomgordel
  • Alpenweiden
  • Rotsgordel
  • Eeuwige sneeuw

Slide 12 - Tekstslide

Loofboomgordel
In dit gebied kunnen loofbomen groeien. 

De temperatuur is in de zomer meer dan 15 °C

Slide 13 - Tekstslide

Naaldboomgordel
In dit gebied groeien alleen maar naaldbomen.  
Hier kunnen geen loofbomen meer groeien, omdat het in de zomer te koud is. Tussen 10 en 15 °C 

Deze gordel wordt aan de bovenkant begrensd door de boomgrens.

Slide 14 - Tekstslide

Alpenweiden
In dit gebied is het te koud voor bomen om te groeien.       boven de boomgrens

Het is in de zomer kouder dan 10 °C. Hier groeien vooral grassen, kruiden en lage struiken.

De alpenweiden lijkt heel veel op de Toendra.

Slide 15 - Tekstslide

Rotsgordel
Boven 2500 meter groeien bijna geen planten meer.

Het is hier koud en heeft een harde ondergrond, waardoor hier geen planten kunnen groeien.


Slide 16 - Tekstslide

Eeuwige sneeuw
In dit gebied ligt altijd sneeuw. 
Het is meestal beneden 0°C, waardoor de sneeuw blijft liggen. 

In dit gebied vindt je ook gletsjers.
een dikke ijsmassa die ontstaan als sneeuw niet smelt. Dit schuift langzaam, onder druk, naar beneden

Deze zone lijkt heel veel op de Noordpool.

Slide 17 - Tekstslide

Loofboomgordel
Naaldboomgordel
Alpenweiden
Rotsgordel
Eeuwige sneeuw

Slide 18 - Sleepvraag

Leerdoelencheck
De leerling kan uitleggen:

- welke verschillende hoogtegordels er zijn
- wat het verband is tussen reliëf en de bevolkingsdichtheid 
- waardoor het hoog in de bergen kouder is dan in het dal
- wat het verband is tussen de bereikbaarheid van de bergen en het toerisme

Slide 19 - Tekstslide

Opdrachten maken
Werken aan de opdrachten van 2.4, dit wordt huiswerk!



Rood = stil, geen vragen aan docent

Oranje = stil, vragen aan docent

Groen = samenwerken 
timer
1:00
Klaar? Samenvattingen maken H2.1-2.4

Slide 20 - Tekstslide