Extra lessen herkansing - deltaplan

Herkansing - les 1
Lesplanning
  1. Kennen en kunnen doornemen
  2. Uitleg hefbomen
  3. Oefenopgaven maken & bespreken
  4. Afsluiting: huiswerk
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herkansing - les 1
Lesplanning
  1. Kennen en kunnen doornemen
  2. Uitleg hefbomen
  3. Oefenopgaven maken & bespreken
  4. Afsluiting: huiswerk

Slide 1 - Tekstslide

Hefbomen
zijn apparaten die de evenwicht regel (hefboomwet) gebruiken om ervoor te zorgen dat je minder kracht nodig hebt.

Slide 2 - Tekstslide

De hefboomwet
Fr(linksom)=Fr(rechtsom)

Slide 3 - Tekstslide

Stappenplan
  1. Draaipunt tekenen
  2. Werklijnen tekenen
  3. De arm opmeten van beide krachten
  4. Hefboomwet gebruiken
Fr(linksom)=Fr(rechtsom)

Slide 4 - Tekstslide

Stappenplan hefboom

  1. Draaipunt tekenen
  2. Werklijnen tekenen
  3. De arm opmeten van beide krachten
  4. Hefboomwet gebruiken

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit in welke situatie je de minste spierkracht nodig hebt om de kruiwagen op te tillen.

Slide 6 - Open vraag

Hefbomen
kruiwagen

Slide 7 - Tekstslide

Hefbomen
press-up

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag
(Opnieuw) maken opgave 19, 20 en 21 van §1.2

Slide 9 - Tekstslide

      Opgave 19

Slide 10 - Tekstslide

      Opgave 20

Slide 11 - Tekstslide

      Opgave 21

Slide 12 - Tekstslide

      Opgave 23

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk
Doorlezen §3.1 en §3.2
Samenvatten §3.3 en §3.4

Slide 14 - Tekstslide

Herkansing - les 2
Lesplanning
  1. Herhaling lichtbreking en lenzen
  2. Oefenopgaven maken
  3. Herhaling elektriciteit

Slide 15 - Tekstslide

Breking van licht
  • Licht beweegt in rechte lijnen.
  • Licht breekt wanneer het in een ander medium komt.
  • De voortplantingssnelheid  veranderd dan.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag
(Opnieuw) maken opgave 20, 21a en 30 van §6.2 en §6.3

Slide 19 - Tekstslide



Spanning U(V) stroomsterkte I(A) 
en 
weerstand R(Ω)

Slide 20 - Tekstslide

Een radio heeft een interne weerstand van 500 Ohm. De radio is aangesloten op een spanning van 230 V. Bereken het vermogen van de radio.

E = P * t
P = U * I
R = U / I

Slide 21 - Open vraag







  • De stroom verdeelt zich evenredig met de geleidbaarheid. 
Ubron=U1=U2=U3=...
Ibron=I1+I2+I3+...
Parallelschakelingen
Gtotaal=G1+G2+G3+...

Slide 22 - Tekstslide







  • De spanning verdeelt zich evenredig met de weerstand. 
Ubron=U1+U2+U3+...
Ibron=I1=I2=I3=...
Rtotaal=R1+R2+R3+...

Slide 23 - Tekstslide

R (Ω)
U (V)
I (A)
Totaal
6
0,20
R1
20
R2
10
0,10
0,20
1
2
3
4
30

Slide 24 - Sleepvraag

R (Ω)
U (V)
I (A)
Totaal
12
1,8
R1
10
R2
20
0,6
1,2
2
2,4
6,7
12
30

Slide 25 - Sleepvraag

R (Ω)
U (V)
I (A)
Totaal
15
R1
1,1
R2
2
1,1 A
0,57
1,1
2,0
2,5
7,5
8,6
15

Slide 26 - Sleepvraag

R (Ω)
U (V)
I (A)
Totaal
R1
2
R2
2
4
1,0
1,1
2,0
2,5
3,0
6,0
8,0

Slide 27 - Sleepvraag

R(Ω)
U(V)
I(A)
P(W)
Totaal
5,0
21
R1
2,0
R2
3,0
5,0
1,7
5,0
2,5
4,2
8,5
12,5
1,2

Slide 28 - Sleepvraag




Schakelingen tekenen

Teken een schakeling met:
  • twee batterijen van 1,5V in serie geschakeld;
  • twee lampjes (3,0 V) die branden op een spanning van 3,0 V;
  • een ampèremeter die de stroom door één van de lampjes meet;
  • een voltmeter die de spanning over één van de lampjes meet;
  • een schakelaar waarmee je beide lampjes tegelijkertijd aan en uit kan zetten.

Slide 29 - Tekstslide

Kees wilt drie lampjes parallel schakelen. Hierbij wilt hij dat ieder lampje apart aan of uit te zetten is door een schakelaar. Welk schakelschema moet Kees gebruiken?
A
B
C
D

Slide 30 - Quizvraag


Hoe groot is de totale spanning?

A
0V
B
6V
C
18V
D
36V

Slide 31 - Quizvraag

Over het eerste lampje staat een spanning van 10 V. Wat is de spanning van de spanningsbron?
A
2 V
B
10 V
C
40 V
D
50 V

Slide 32 - Quizvraag


Hoe groot is de spanning van spanningsbron U?
A
3 V
B
6 V
C
9 V
D
12 V

Slide 33 - Quizvraag

De spanning van de spanningsbron is 30 V.
De weerstand R1 = 100 Ω en weerstand R2 = 200 Ω.
Bereken de spanning over R1.
A
0,1 V
B
10 V
C
20 V
D
0,001 V

Slide 34 - Quizvraag

Hoe groot is de stroomsterkte in deze schakeling?
A
2 A
B
3A
C
5 A
D
1,2 A

Slide 35 - Quizvraag

De stroomsterkte door de batterij is?
A
0.1 A
B
0.2 A
C
0.3 A
D
0.6 A

Slide 36 - Quizvraag


De lampjes zijn identiek.
De totale stroomsterkte is 4,0 A.
Wat is dan de stroomsterkte door lampje A?

A
8,0 A
B
4,0 A
C
2,0 A
D
6,0 A

Slide 37 - Quizvraag

De totale stroomsterkte is ...
A
I = U / R = 12 / 20 = 0,6 A
B
I = U / R = 12 / 40 = 0,3 A
C
I = U / R = 6 / 20 = 0,3 A
D
I = U / R = 6 / 40 = 0,15 A

Slide 38 - Quizvraag

De stroomsterkte
door de bovenste
weerstand is:
A
0,6 A
B
1,7 A
C
2 A
D
0,7 A

Slide 39 - Quizvraag

De stroomsterkte in het linker lampje is 36mA
Wat is de stroomsterkte door het rechter lampje ?
A
36 mA
B
12 mA
C
9 mA
D
4 mA

Slide 40 - Quizvraag


De lampjes in de schakeling zijn gelijk. Welke schakeling geeft meer licht?
A
Schakeling I
B
Schakeling II
C
Ze geven geen licht
D
Schakeling I en II

Slide 41 - Quizvraag

Bereken de de stroomsterkte
door de spanningsbron.
A
3,6A
B
2,5A
C
22,5A
D
9,0A

Slide 42 - Quizvraag

G (S)
R(Ω)
U (V)
I (A)
Totaal
13
G1
0,2
5
G2
0,5
2
9,1
1,43
2,6
0,7
13
6,5

Slide 43 - Sleepvraag