Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
8 februari: Formuleren foute verwijswoorden
Welkom in de les
Jas in kluisje of aan de kapstok boven
Boek, etui en aantekeningenschrift op tafel
1 / 14
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
In deze les zitten
14 slides
, met
tekstslides
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Welkom in de les
Jas in kluisje of aan de kapstok boven
Boek, etui en aantekeningenschrift op tafel
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Formuleren (2): stof uit hoofdstuk 1 t/m 6 (+ herhalen werkwoordspelling)
Schrijven (2): zakelijke brief (met lespakket). Vrijdag mee starten.
Boek IV Arjen Lubach: 1 maart uitgelezen hebben, les daarvoor opdracht Handelingsdeel.
Slide 2 - Tekstslide
Vandaag
hoofdstuk 3 formuleren
Na deze les kan ik foutieve verwijswoorden herkennen en verbeteren.
Slide 3 - Tekstslide
Hoe verwijzen?
Enkelvoud mannelijk:
hij, hem, zijn.
Het pakketje is voor Pieter, het is voor
hem.
Enkelvoud vrouwelijk:
zij, ze, haar
De stad is mooi! We bezoeken
haar
graag nog een keer.
Enkelvoud onzijdig:
Het team is fantastisch, we vragen
het
graag om advies.
Slide 4 - Tekstslide
Hoe verwijzen?
Meervoud personen:
zij, ze, hen, hun
Hij bedankt
hen
voor
hun
belangrijke werk.
Meervoud dieren/dingen:
ze hun
De boeken zijn binnen, ik heb
ze
even op de tafel gelegd.
Slide 5 - Tekstslide
Hun of hen?
Hen
na een 1. voorzetsel en 2. lijdend voorwerp
1. Ik geef het boek aan hen.
1. Ik loop samen met
hen
naar huis.
2. Ik vertrouw
hen. (Wie vertrouw ik? Hen.)
Slide 6 - Tekstslide
Hun of hen?
Hun
als het een meewerkend voorwerp is zonder voorzetsel of een bezittelijk voornaamwoord.
Het is hun boek.
Het boek is
hun
gegeven (meewerkend voorwerp, maar geen voorzetsel ervoor, dus
hun
)
Ze
lopen naar huis ( en dus niet: Hun lopen naar huis).
Slide 7 - Tekstslide
Dat of wat?
Dat: als je verwijst naar het-woorden of naar een (groter) deel van een zin.
Het boek
dat
daar ligt. Het meisje
dat
daar loopt. Het huis
dat
ik koop.
Slide 8 - Tekstslide
Dat of wat?
Wanneer gebruik je
wat
?
Na woorden als dat, datgene, alles, niets, iets, het enige:
Datgene
wat
je nu doet, werkt niet.
Alles
wat
je zegt, kan tegen je gebruikt worden.
Het enige
wat
je kan doen, is goed leren.
Slide 9 - Tekstslide
Dat of wat?
Wanneer gebruik je
wat
?
Een overtreffende trap met 'het', zonder een zelfstandig naamwoord.
Het beste
wat
ik ooit gegeten heb, is pizza.
Slide 10 - Tekstslide
Dat of wat?
Wanneer gebruik je
wat
?
Als het terugverwijst naar een hele zin.
Ian won het schaaktoernooi,
wat
mij verbaasde.
Slide 11 - Tekstslide
Waar + voorzetsel of voorzetsel + wie
Bij dieren en dingen:
waar + voorzetsel.
En dat kunnen dus verschillende voorzetsels zijn!
De tentoonstelling
waarin
ik veel zin heb, gaat niet door.
De kat
waarvan
ik veel houd, is jarig.
De prijs
waarop
ik hoop.
Slide 12 - Tekstslide
Waar + voorzetsel of voorzetsel + wie
Bij personen:
voorzetsel + wie
En dat kunnen dus verschillende voorzetsels zijn!
De buurvrouw
met wie
ik theedrink.
De vrouw
voor wie
ik bloemen meebreng is blij verrast.
Slide 13 - Tekstslide
Aan het werk
Online:
Hoofdstuk 3: Formuleren: fouten in verwijswoorden
Klaar? Hoofdstuk 3, herhalen lastige werkwoordsvormen of Hoofdstuk 4, lastige werkwoordsvormen.
Slide 14 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
AR1 Formuleren H6
Juni 2023
- Les met
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
1 h/v: Formuleren H6: lastige verwijswoorden
December 2023
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Woordenschat en Formuleren hoofdstuk 6
Maart 2020
- Les met
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
1h/v: formuleren hoofdstuk 6
Februari 2021
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
Formuleren par. 5
Maart 2020
- Les met
11 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Formuleren - op woordniveau
Februari 2022
- Les met
38 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Nederlands hfd 6 verwijswoorden hen/hun
Mei 2020
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
Havo 1: lastige verwijswoorden
Maart 2020
- Les met
37 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1