SignaalwoordenLuistervaardigheidBEBO

Nederlands
12 november 2020

BEBO
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
12 november 2020

BEBO

Slide 1 - Tekstslide

Lesinhoud & lesdoelen
Toets Latijnse voor- en achtervoegsels: volgende les!

Je weet wat signaalwoorden zijn en welke verbanden ze kunnen aangeven en past dit toe.

Je leert de regels rondom 5 stijlkwesties en past deze toe.

Slide 2 - Tekstslide

Toets Latijnse voor- en achtervoegsels
Toetsdatum: 19 november 2020




Slide 3 - Tekstslide

Toets Latijnse voor- en achtervoegsels
Quizlet: https://quizlet.com/_8zqqt6?x=1qqt&i=27m2kv 

Lijst

Opdracht in CumLaude

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht vorige les
5 zinnen met signaalwoorden.

Zinnen met Latijnse voor- en achtervoegsels
Singiaal
Singaal

Check CumLaude!!

Slide 5 - Tekstslide

Ten eerste vind ik Amsterdam een mooie stad en verder vind ik het een heel gezellige stad. Signaalwoorden?
A
Ten eerste
B
en
C
verder
D
heel

Slide 6 - Quizvraag

Dit is een lelijke auto bovendien zijn de velgen wel mooi. Correct?

Slide 7 - Open vraag

Morgen had ik afgesproken om naar het strand te gaan, maar het wordt slecht weer, dus gaan we niet.
A
om
B
maar
C
dus
D
niet

Slide 8 - Quizvraag

Vandaag moet ik naar school, werken, sporten en leren kortom het is een drukke dag. Signaalwoorden?
A
vandaag
B
en
C
kortom
D
drukke

Slide 9 - Quizvraag

Wat een moeimaker, desalniettemin heb je wel gelijk!
Wat is het verband?
A
opsomming
B
conclusie
C
gevolg
D
tegenstelling

Slide 10 - Quizvraag

Signaalwoorden oefenen
Spelapp: maak eventueel gebruik van overzicht dat op 28 oktober via de mail is verstuurd.
Afgerond? 
Starttaalleerwerkboek
Theorie 2 Aanwijzingen voor samenhang (blz. 163)
Maken: opdr. 3a-b-c of 4a-b-c.
Maak zelf een keuze: welk fragment spreekt je het meest aan?

Slide 11 - Tekstslide

Ga naar: https://learningapps.org/join/hd3p831j

Je moet dan je wachtwoord en je account invoeren. Zie je mail.
Als je bent ingelogd krijg je de vraag of je mijn account wilt toewijzen aan het account van jouw Learning Appsaccount.
Klik op: Bevestig opdracht
Ga naar: Mijn klas en open de map
Klik op Signaalwoorden bij de verbanden (dit is de spelapp)
Speel het spel. (Sleep het signaalwoord naar het juiste verband.)
Klaar? Klik rechts beneden op het vinkje, dan wordt je werk nagekeken. Je resultaat wordt opgeslagen.
                                                      SUCCES!!!

Slide 12 - Tekstslide

Klaar met opdrachten signaalwoorden?
Maak het onderdeel Stijl af (StarttaalOnline2F-Taalverzorging-Stijlkwesties / ViaStarttaalOnline2F-Stijl).

Opdrachten op CumLaude bekijken / aanvullen.

Ga verder met een online onderdeel naar keuze.


Slide 13 - Tekstslide

Stijlkwesties (1)
ALS - DAN
Gelijk - Ongelijk
Ik ben even groot als jij. - Ik ben groter dan jij.
Bij het woordje 'zo' schrijf je ook ALS:
Ik eet twee keer zoveel als jij.
TIP! Maak de zin langer, zodat je weet welk persoonlijk voornaamwoord je moet gebruiken: Hij is groter dan ik (ben).


Slide 14 - Tekstslide

Stijlkwesties (2)
Die/Dat-Dit/Deze
DE-woorden: die/deze
HET-woorden: dat/dit
Dat/Wat
Dat: bij duidelijke het-woorden
Wat: vaag (Alles wat ik wil.)-situatie (Mijn zus trouwt, wat ik leuk vind.) - overtreffende trap (Het leukste wat ik ooit heb gedaan.)

Slide 15 - Tekstslide

Stijlkwesties (3)
Jou-Jou(w)-Mij-Mij(n)
Kijk wat erachter staat. Staat er een de- of het-woord achter? Dan een extra letter.
Mijn opa is al heel oud.
Die opa van mij is heel oud.
Mag ik een handtekening van jou?
Mag ik jouw handtekening?

Slide 16 - Tekstslide

Stijlkwesties (4)
Zij
Gebruik je als het het onderwerp is (Zij hebben dat niet gedaan.)
Hun
Gebruik je bij bezit (hun tafel)
of
Gebruik je als je er in je hoofd een voorzetsel voor kunt zetten (Ik heb dat (aan) hun gevraagd.)

Slide 17 - Tekstslide

StarttaalOnline2F-Taalverzorging-stijlkwesties

Slide 18 - Tekstslide

WILLEN
Hij wilt dat niet doen.

Ik doe heel erg me best op school hoewel dat niet altijd wilt lukken.

Slide 19 - Tekstslide

Wat ga je voor de toets halen?

Slide 20 - Tekstslide