Spelling sterke ww

Welkom M1a
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom M1a

Slide 1 - Tekstslide

Programma vandaag
- Herhalen pv-tt en pv-vt zwakke ww
- Kahoot!
- Uitleg pv-vt sterke ww & oefenen
- Korte pauze (drie minuten)
- Start 'Plan een reis': document aanmaken
- Plan een reis: tickets en hotel zoeken.
- Afronding en huiswerk


Slide 2 - Tekstslide

Werkwoordspelling:
- Je weet hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
moet spellen.
- Je weet het verschil tussen zwakke en sterke ww
- Je weet hoe je de persoonsvorm in de verleden tijd moet spellen van zwakke werkwoorden.

Slide 3 - Tekstslide

Persoon
Regel
Voorbeeld
Let op!
ik
stam 
(hele ww -en)
denken - ik denk
lopen - ik loop
vinden - ik vind
Je spelt de ik-vorm zo, dat de klank gelijk blijft. Soms komt er een klinker bij (maken - maak)
Of gaat er een medeklinker af (passen - pas) Ook eindigen woorden nooit op z of v (verven - verf)
jij (pv vóór jij)
jij (pv achter jij)
stam
stam + t
Bedenk jij een oplossing?
Jij bedenkt een oplossing
Hoor je geen verschil (raad jij, jij raadt?) Vervang de pv dan in je hoofd door het ww lopen (loop jij, jij loopt) Als je bij loopt een t schrijft, schrijf je dat bij een ander ww ook!
hij/zij/het
stam + t
Thomas heeft verloren
De plant groeit goed
wij
hele werkwoord
Wij verdenken hem van diefstal

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeelden:

Slide 5 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden in de vt
Enkelvoud ( is er maar 1 van; de man, men, het aquarium, iedereen): 
Ik-vorm + de óf Ik-vorm + te
Meervoud (zijn er meerdere; mensen, de schriften, mijn klasgenoten, de scholen): 
Ik-vorm + den óf Ik-vorm + den

Om te bepalen of het -de(n) of -te(n) moet zijn:
1. Hele werkwoord min -en. Wat is de laatste letter? (bijv verven = verv = V)
2. Kijk of die letter in 't sexy fokschaap zit.
3. Zit de letter erin? Dan schrijf je het met -te(n). Zit de letter er niet in? Dan schrijf je het met -de(n).

Slide 6 - Tekstslide

Dus:
     Zit de laatste letter van het hele werkwoord -en WEL in 't kofschip?        schrijf dan          -te / -ten                             fietsen                 fietste

      Zit de laatste letter van het hele werkwoord -en NIET in 't kofschip?        schrijf dan         -de / -den                               verven              verfde

Slide 7 - Tekstslide

Werkwoordspelling:
- Je weet hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
moet spellen.
- Je weet het verschil tussen zwakke en sterke ww
- Je weet hoe je de persoonsvorm in de verleden tijd moet spellen van zwakke werkwoorden.
- Je weet hoe je de persoonsvorm in de verleden tijd moet spellen van sterke werkwoorden.

Slide 9 - Tekstslide

Persoonsvorm vt - sterke ww
Bij sterke werkwoorden verandert de persoonsvorm in de verleden tijd (pvvt) van klank:
– breken → brak, braken; drinken → dronk, dronken; slapen → sliep, sliepen.

Schrijf het woord zo kort en eenvoudig mogelijk:
– rijden → reed, reden; bewegen → bewoog, bewogen
– ontbijten → ontbeet, ontbeten; liggen → lag, lagen

Luister naar het meervoud om erachter te komen of de persoonsvorm in het enkelvoud op een d of een t eindigt:
– bieden → (ik) bood (want: wij/jullie/zij boden)
– fluiten → (hij) floot (want: wij/jullie/zij floten)
Let op: een persoonsvorm in de verleden tijd enkelvoud eindigt nooit op dt.

Gebruik alleen twee dezelfde klinkers of medeklinkers achter elkaar als dat voor de uitspraak nodig is:
– schrikken → schrokken, maar: zitten → zaten


Slide 10 - Tekstslide

Persoonsvorm vt - sterke ww
1. Hoe lang ______ (zitten) jij opgesloten in de kelder?
2. Gisteren _______ (glijden) die baby zomaar uit mijn handen.
3. Hij ____ (rijden) vorige keer dus mooi verkeerd.

Slide 11 - Tekstslide

Persoonsvorm vt - sterke ww
Maken: Cursus 7 Spelling - § 9 Persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden: opdracht 1 tm 3
Hoe: zelfstandig
Nodig: iPad
Geluid: stilte, oortjes in mag
Hulp: docent
Tijd: 15 minuten 
Klaar: Ga vast aan het werk voor Plan een reis

timer
15:00

Slide 12 - Tekstslide

'Plan een reis'
Document aanmaken en opslaan in Word

timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

Stap 1: Kies een land buiten Europa
Je kiest een land waar je graag naartoe zou gaan op vakantie

Slide 14 - Tekstslide

Stap 2 Wanneer?
  • Je gaat, met je gezin, van zaterdag 6 tot en met 13 mei op vakantie naar het land dat jij gekozen hebt.
  • Je hebt maximaal 10.000 euro te besteden voor de reis en je verblijf in je vakantieland.

Slide 15 - Tekstslide

Stap 3 Tickets
Je reist per vliegtuig, zoek geschikte tickets op. 
www.skyscanner.nl
www.cheaptickets.nl 
www.klm.nl

Kijk naar de data, aantal beschikbare stoelen en prijzen.

Slide 16 - Tekstslide

Stap 4 Overnachtingen
Zoek een plek om te overnachten. 
Kies je voor een hotel? Een camping of resort? 
Kijk op 
www.bookings.com
www.sunweb.nl

Slide 17 - Tekstslide