In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Herhaling H4 + H5.1 & 5.2
Wat weten we nog?
Slide 1 - Tekstslide
Welke bestelkosten kennen wij?
Slide 2 - Open vraag
Jan heeft een kledingwinkel met magazijn, de ruimtekosten zijn €1200 per maand. De rentekosten zijn €135 per maand en de risicokosten €310 per maand. Wat zijn de voorraadkosten op jaarbasis?
A
€1.645
B
€19.740
C
€5.230
D
€14.845
Slide 3 - Quizvraag
Brutowinst? Geef de berekening!
Slide 4 - Open vraag
Voorraadkosten bestaan uit 3 R's. Noem deze 3!
Slide 5 - Open vraag
Hoeveel dagen liggen producten in het magazijn met een omzetsnelheid van 12?
Slide 6 - Open vraag
Jasper bestelt 10 dozen wijn met een inhoud van 15 flessen wijn per doos. Wat is de besteleenheid van dit product?
A
1
B
15
C
10
D
Alle antwoorden zijn fout
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Je hebt de volgende gegevens. De levertijd is 2 weken / de afzet is 3 stuks per week / de veiligheidsvoorraad is 4 stuks. Bereken het bestelpunt (berekening + antwoord invullen).
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
Een sportwinkel is 6 dagen per week open. Deze sportwinkel verkoopt voetbalschoenen. De levertijd van de voetbalschoenen is 1 week. De winkel verkoopt 3 paar voetbalschoenen per dag. De veiligheidsvoorraad is 8. Bereken het bestelpunt (berekening + antwoord invullen).
Slide 16 - Open vraag
Slide 17 - Tekstslide
Als je bestelpunt 44 is. Wat betekent dit?
Slide 18 - Open vraag
H5 online en offline
Offline: klanten kopen goederen in een fysieke winkel
Online: klanten kopen goederen in een webwinkel
Steeds meer winkels kiezen voor een combinatie
Klanten kunnen dus online en offline kopen bij die winkel
Daarom is er een heel goede administratie nodig: - voorkomen dat je een product niet meer op voorraad hebt in de winkel of - een te grote voorraad als er veel producten terugkomen naar de winkel
Slide 19 - Tekstslide
5.1 informatiesystemen
Klanten en ondernemers kunnen overal gegevens vandaan halen.
Klanten vooral via internet.
Ondernemers via informatiesystemen.
Slide 20 - Tekstslide
Behoefte aan informatie
Jij als ondernemer wilt graag diverse informatie weten zoals: - Welke artikelen zijn er op voorraad - Is er niet te veel derving - Welke klantwensen zijn er?
Daarvoor maak je gebruik van informatiesystemen
Slide 21 - Tekstslide
Voorbeelden informatiesystemen
ERP - Enterprise Resource Planning
MIS - Managementinformatiesysteem
Online informatie
Slide 22 - Tekstslide
ERP
Enterprise Resource Planning
Computerprogramma
Ondersteunt alle processen binnen een bedrijf
Zeer uitgebreid informatiesysteem
Meestal gebruikt door grootwinkelbedrijven
Slide 23 - Tekstslide
MIS = fin2
Kun je nog binnen of naast het informatiesysteem hebben.
Management kan hiermee beslissingen nemen die de prestaties van het bedrijf kunnen verbeteren.
Ook te gebruiken om te meten of een onderneming haar doelstellingen bereikt.
Hiervoor moet je eerst indicatoren vaststellen.
Die indicatoren kun je gebruiken om vergelijkingen te maken met een eerdere periode, andere filialen of gemiddelden in de branche.
Voorbeelden van indicatoren voor een retailer zie volgende dia.
Slide 24 - Tekstslide
online informatie
De kliks in de webwinkel leveren veel informatie op.
Kijkt een klant alleen naar de informatie over producten, recensies, prijzen of bestelt hij ook daadwerkelijk?
Er kan veel informatie uit de kliks van mogelijke klanten worden gehaald, maar in dit vak gaat het vooral om de gevolgen van de voorraad.
Slide 25 - Tekstslide
Geautomatiseerde voorraadadministratie (par. 5.2)
Winkels houden hun voorraadadministratie bij met geautomatiseerde systemen.
Bijvoorbeeld scankassa's.
Bij- en afboeken gebeurt digitaal.
Slide 26 - Tekstslide
VMI Vandor Managed inventary
Een door anderen beheerde voorraad in je winkel.
De leverancier is verantwoordelijk voor de voorraad in het winkelschap.