In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen:
Je leert hoe bedrijven (online) informatie verwerken (par. 7.1).
Je leert wat optimale bestelgrootte is (par. 7.2).
Je leert hoe de voorraadadministratie van een winkel wordt bijgehouden middels geautomatiseerde systemen (par. 7.3).
Je leert de belangrijkste punten bij goed voorraadbeheer (par. 7.3).
Slide 3 - Tekstslide
Belangrijk in dit hoofdstuk zijn de volgende examentermen:
Je moet weten wat optimale bestelgrootte is.
Je moet de knelpunten van voorraadbeheer kennen.
Slide 4 - Tekstslide
7.1 Informatiesystemen
Klanten en ondernemers kunnen overal gegevens vandaan halen.
Klanten vooral via internet.
Ondernemers gebruiken daarvoor, naast internet, hun informatiesysteem.
Slide 5 - Tekstslide
Behoefte aan informatie
Als ondernemer wil je graag diverse informatie weten zoals: - Welke artikelen zijn er op voorraad? - Is er niet te veel derving? - Welke klantwensen zijn er?
Daarvoor maak je gebruik van informatiesystemen.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Informatiesystemen
Onderscheid tussen hardware en software.
Hardware: voorbeelden zijn computers, PDA's, tablets, telefoons, wifi-points, scanners.
Software: de programma's en apps die zorgen dat de informatie ook daadwerkelijk verwerkt wordt.
Slide 8 - Tekstslide
Voorbeelden informatiesystemen
Sommige bedrijven gebruiken meerdere informatiesystemen: bijv. voor de kassa, voor het voorraadbeheer en voor de personeelsadministratie
MIS - Managementinformatiesysteem
Online informatie
Slide 9 - Tekstslide
MIS
Kun je nog binnen of naast het informatiesysteem hebben.
Management kan hiermee beslissingen nemen die de prestaties van het bedrijf kunnen verbeteren.
Ook te gebruiken om te meten of een onderneming haar doelstellingen bereikt.
Hiervoor moet je eerst indicatoren vaststellen.
Die indicatoren kun je gebruiken om vergelijkingen te maken met een eerdere periode, andere filialen of gemiddelden in de branche.
Voorbeelden van indicatoren voor een retailer zie volgende dia.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
online informatie
De clicks van bezoekers in de webwinkel leveren veel informatie op.
Kijkt een klant alleen naar de informatie, recensies en prijzen van producten of bestelt hij ook daadwerkelijk?
Er kan veel informatie uit de clicks van mogelijke klanten worden gehaald, maar in dit vak gaat het vooral om de gevolgen van de voorraad. Dat zien we op de volgende dia.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Optimale bestelgrootte (par. 7.2)
Als winkelier heb je te maken met voorraadkosten en met bestelkosten.
Voorraadkosten: je maakt kosten om je voorraad aan te houden (rente, ruimte, risico).
Bestelkosten: je maakt kosten om je voorraad te bestellen.
Deze kosten samen noem je de totale kosten.
In hoofdstuk 4 hebben wij het berekenen van deze kosten behandeld.
Optimale bestelgrootte is de hoeveelheid artikelen die je per keer bestelt waarbij de optelsom van de voorraadkosten en de bestelkosten zo laag mogelijk is.
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Berekenen optimale bestelgrootte
In par. 7.2 op pag. 224 en 225 staat de formule van Camp uitgelegd.
Met deze formule kun je de optimale bestelgrootte berekenen.
Jullie hoeven deze formule echter niet te kennen voor jullie examen!
Slide 16 - Tekstslide
Voor de optimale bestelgrootte kijk je naar twee soorten kosten? Welke kosten zijn dat?
Slide 17 - Open vraag
Uitwerking vraag
Optimale bestelgrootte:
De hoeveelheid artikelen die je per keer bestelt waarbij de optelsom van de voorraadkosten en de bestelkosten zo laag mogelijk is.
Slide 18 - Tekstslide
Geautomatiseerde voorraadadministratie (par. 7.3)
Winkels houden hun voorraadadministratie bij met geautomatiseerde systemen.
Bijvoorbeeld scankassa's.
Bij- en afboeken gebeurt digitaal.
Bijv. digitale pakbonnen waarbij de voorraad na het scannen direct wordt bijgeboekt.
Slide 19 - Tekstslide
Goed voorraadbeheer
Met goed voorraadbeheer ben je voorbereid op allerlei problemen met de voorraad zoals:
Je kunt aan de vraag van de klant voldoen, geen nee-verkoop.
Je hebt goederen niet te lang op voorraad (kunnen dan bijv. niet bederven of raken niet uit de mode).
Je hebt niet te veel goederen op voorraad (waardoor een deel misschien niet wordt verkocht).
Artikel in de aanbieding --> genoeg extra voorraad om aan extra vraag te voldoen.
Slide 20 - Tekstslide
Belangrijkste punten bij voorraadbeheer
Bij voorraadbeheer moet je rekening houden met een aantal belangrijke punten.
Een overzicht van deze punten zien we op de volgende dia.
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Welke gegevens zijn belangrijk bij het bepalen van de juiste bestelprocedure?
A
bestelfrequentie van een artikel
B
bestelgrootte van een artikel
C
omzetsnelheid en levertijd van een artikel
D
hoeveel winst je maakt op een artikel
Slide 23 - Quizvraag
Wat is het verband tussen leveringsfrequentie en voorraad?
A
Hoe lager de leveringsfrequentie hoe lager de voorraad.
B
Hoe hoger de leveringsfrequentie hoe hoger de voorraad.
C
Hoe lager de leveringsfrequentie hoe hoger de voorraad en andersom.
Slide 24 - Quizvraag
Bij welk soort artikelen zal de leveringsfrequentie hoog zijn?
Slide 25 - Open vraag
Uitwerking vraag
Hoge leveringsfrequentie bij verse artikelen.
Slide 26 - Tekstslide
Als je gaat bestellen, met welke factoren heb je dan te maken als het gaat om de grootte van de voorraad?
Slide 27 - Woordweb
Uitwerking woordweb
Grootte van de voorraad - bij het bestellen moet je rekening houden met:
Maximale voorraad: bijv. afhankelijk van schapruimte.
Minimale voorraad: geen nee-verkoop.
Levertijd van een artikel.
Rekening houden met onverwachte pieken in de vraag naar een artikel.
Slide 28 - Tekstslide
Hoe noem je de voorraad die je aanhoudt om een onverwachte piek in de vraag naar het artikel op te vangen?
Slide 29 - Open vraag
Uitwerking vraag
Veiligheidsvoorraad.
Slide 30 - Tekstslide
Welke factoren zijn van invloed op de bestelfrequentie?
Slide 31 - Woordweb
Uitwerking woordweb
Bestel- en voorraadkosten --> factoren die van invloed zijn op de bestelfrequentie:
leveringsfrequentie (hoe vaak kan er geleverd worden) - in bijv. supermarkten wordt een aantal keren per week geleverd - in andere branches bijv. maar één keer per week of nog minder vaak
omzetsnelheid (hoe vaak wordt de gemiddelde voorraad per periode verkocht)
MIS (managementinformatiesysteem) + indicatoren om vergelijkingen te maken met een eerdere periode, andere filialen of gemiddelden in de branche.
Online informatie.
Optimale bestelgrootte.
Geautomatiseerde voorraadadministratie.
Belangrijke aspecten bij voorraadbeheer zoals de juiste bestelprocedure, grootte van de voorraad, leveringsfrequentie, schommelingen in de vraag, seizoeninvloeden, trends en rages, reclame en bestel- en voorraadkosten.
Slide 33 - Tekstslide
Formuleblad
Bij het examen zit een formuleblad. Op dit formuleblad staan de formules van de volgende berekeningen:
Bestelfrequentie
Bestelpunt
Gemiddelde voorraad
IWO berekenen met begin- en eindvoorraad (let op: IWO berekenen met brutowinst staat niet op het formuleblad)