5.1 Het Absolutisme

5.1 & 5.2
Absolutisme

Hofcultuur vs Burgercultuur
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

5.1 & 5.2
Absolutisme

Hofcultuur vs Burgercultuur

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • met voorbeelden uitleggen hoe de Franse koningen in de 17e eeuw op politiek, militair, economisch en religieus gebied hun macht vergrootten;
  • verschillen en overeenkomsten noemen tussen het bestuur van absolute vorsten in Frankrijk, Rusland en Pruisen;
  • uitleggen dat in de Nederlandse Republiek en in Engeland de pogingen tot centralisatie van de vorst mislukten.
  • aan de hand van enkele voorbeelden uitleggen welke verschillende ideeën in deze periode werden geformuleerd over de macht van de staat.

Slide 2 - Tekstslide

Kenmerkend aspect

  • Het streven van vorsten naar absolute macht

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

De adel in verzet, Lodewijk neemt de macht!
  • In 1648-1653 kwam de adel in opstand tegen  het beleid van Mazarin (de raadgever van de koning). Deze opstand wordt 'La Fronde' genoemd (de slinger).
  • De adel zag vooral de aantasting van hun voorrechten door het aanstellen van ambtenaren niet zitten. Winkeliers en kooplieden zagen de belastingverhoging niet zitten.
  • De jonge Lodewijk, toen ongeveer 10 jaar oud kreeg een hekel aan iedereen die tegen zijn besluiten in ging.
  • De koning was in zijn ogen de plaatsvervanger van God en iedereen moest aan hem gehoorzamen. Het 'droit divin' was het goddelijk recht om over de onderdanen te heersen. 
  • Na de dood van Mazarin in 1661 nam Lodewijk XIV zelf de touwtjes in handen en legde het Parlement van Parijs zijn wil op en zo ontstond het absolutisme. (De standenvergadering (Staten-Generaal) was al eerder opgeheven vanaf 1614)

Slide 5 - Tekstslide

Goddelijk recht (droit divin)
Op latere leeftijd schreef Lodewijk in zijn Memoires: 

‘Niemand kan ontkennen dat, hoe slecht een heerser ook is, een opstand door zijn onderdanen altijd door en door misdadig is. 

God, die de mensen koningen heeft geschonken, wil dat [koningen] worden gerespecteerd als Zijn plaatsvervangers; alleen Hij heeft het recht hun gedrag te beoordelen. Het is Zijn wil dat wie als onderdaan wordt geboren, zonder vragen gehoorzaamt. Deze wet, die zo duidelijk is en zo universeel, is niet alleen gunstig voor heersers, maar ook heilzaam voor de onderdanen zelf.’

Slide 6 - Tekstslide

0

Slide 7 - Video

Wat wordt met de dans gesymboliseerd?
A
Alles draait om de koning
B
De koning is ook maar een mens
C
De koning houdt van dansen
D
De dans is iets koninklijks

Slide 8 - Quizvraag

Wat wilt de koning nog meer uitbeelden?
A
Hij is niet zo vaardig
B
Zijn rijkdom
C
Hij is Goddelijk
D
Zijn verstand van dans

Slide 9 - Quizvraag

Versailles
  • Gigantisch paleis onder Parijs
  • Alle ministers en adel verbleven hier! Zo kon Lodewijk hen controleren!
  • Hoofdzetel van het Absolutisme!
  • Dagelijks 3000 tot 10.000 hovelingen!
  • Tegenwoordig: Museum

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Absolutisme
  • Bij het absolutisme zijn vier terreinen te onderscheiden:
  1. Politiek: De koning nam alle beslissingen zelf nam en accepteerde geen tegenspraak meer. Hij stelde ambtenaren aan die rechtstreeks aan hem rapporteerden, kondigde nieuwe wetten af en voerde censuur in.
  2. Militair: Een vast beroepsleger. Lodewijk maakte een eind aan het verkopen van rangen in het leger aan de adel. Rangen werden nu verleend op basis van geschiktheid.
  3. Economisch: stimulatie en bescherming van de eigen economie waarbij export werd bevorderd (waardoor geld binnenkwam) en import werd beperkt (mercantilisme). Dit om het leger en alle pracht en praal mee te betalen.
  4. Religieuze eenheid:  In 1685 besloot Lodewijk het Edict van Nantes uit 1598 te herroepen (ongeldig te verklaren) en ging hij over tot vervolging van protestanten (hugenoten).

Slide 12 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden uit wat het absolutisme van Lodewijk XIV inhield in bestuurlijk, militair en economisch opzicht.

Slide 13 - Open vraag

Nog meer machtige vorsten
Rusland
  • De koningen van Zweden, Oostenrijk, Rusland en Pruisen volgden het voorbeeld van Lodewijk XIV. Zij wilden net zo machtig worden en namen hetzelfde soort maatregelen als de Franse koning ( efficiënt leger, ambtenaren en belastingen)
  •  De Russische keizer (tsaar) Peter de Grote wilde ook zijn macht vergroten ondanks dat Rusland op economisch en technologisch gebied achter liep:
  1. De tsaar liet zich overal in Europa bijscholen op het gebied van scheepsbouw, liet een academie stichten voor zeelui en soldaten, liet moderne wapens maken en stichtte een nieuwe stad: Sint-Petersburg met grachten een scheepswerven als in Amsterdam.
  2. Hij schafte allerlei vormen van lokaal zelfbestuur af. Hij trok alle militaire en administratieve taken naar zich toe. De Orthodoxe kerk werd een staatsinstrument.
keizer (tsaar) peter de grote

Slide 14 - Tekstslide

Stadhouder van de Republiek en koning van Engeland Willem III
  • In Engeland wist het parlement zijn macht in de 17e eeuw juist uit te breiden ten koste van de hoge adel en de koning. 
  • Na de burgeroorlog van 1642-1649, werd koning Karel I onthoofd.
  • 25 jaar later ontstond opnieuw spanning tussen parlement en koning. Koning Jacobus II was op het katholieke geloof overgegaan en probeerde van Engeland, Ierland en Schotland een centraal geleide, katholieke staat te maken.
  • Het parlement riep de hulp in van de protestantse, Nederlandse stadhouder Willem III die was getrouwd met Mary II (Stuart). Hij zorgde met het tekenen van de Bill of Right als koning van Engeland voor de Glorious Revolution van 1688
  • het Engelse parlement en de protestanten hadden de strijd met hun vorst definitief gewonnen. De protestantse Willem III werd de grote rivaal van de katholieke Lodewijk XIV.

Slide 15 - Tekstslide

Was het absolutisme in Engeland een succes? Leg dit uit waarbij je ook een gebeurtenissen en personen noemt om je antwoord kracht bij te zetten.

Slide 16 - Open vraag

Begrippen
  • absolutisme: een regeringsvorm waarin de koning alle macht heeft en zelf boven de wet staat.
  • mercantilisme: de economische leer volgens welke de staat de eigen economie kan stimuleren door de export te bevorderen en de import te beperken.
  • droit divin: het goddelijk recht op grond waarvan de koning absoluut regeert.
  • natuurrecht: het geheel van regels over goed en kwaad die ieder mens kan doorgronden vanuit zijn geweten (behorend tot de menselijke natuur); het natuurrecht zou uitgaan boven de geschreven wetten en elk mens het recht geven op vrijheid en gelijkwaardigheid, ook al voorzien bestaande wetten daar niet in.




Slide 17 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen het bestuur in de Nederlanden en bijvoorbeeld Franrkijk?

Slide 18 - Open vraag

Stukje 5.2
Burgercultuur vs. Hofcultuur

Slide 19 - Tekstslide

Burgercultuur
  • In 1655 was het paleis op de Dam (foto) bijna af.
  • Voorbeeld van burgerlijke cultuur: in de politiek, kunst en gewoonten/gebruiken zie je dat burgers een centrale rol spelen en niet de koning.
  • Er was in de Nederlanden geen koning. Wel regenten en burgers.
  • Zij lieten kunstwerken maken over Romeinse verhalen, bijbelverhalen, groepsportretten, maar ook alle daagse dingen.
  • Rembrandt, Frans Hals, Jan Steen, Johannes Vermeer,

Slide 20 - Tekstslide

Huishouden van Jan Steen
Het Melkmeisje van Johannes Vermeer

Slide 21 - Tekstslide

De inlvoed van migranten

  • Dat kunst en cultuur in de Republiek zo’n enorme impuls kregen, had ook te maken met de vele migranten die kennis, arbeidskracht en geld meebrachten. 
  • De Republiek was niet alleen aantrekkelijk vanwege de grote welvaart en werkgelegenheid, maar ook omdat er tolerantie was. Aanhangers van andere godsdiensten dan de calvinistische werden weliswaar achtergesteld, maar ze werden niet vervolgd. 
  • Veel mensen verhuisden daarom naar de Republiek.
  • De Republiek kende bovendien een behoorlijke vrijheid van drukpers. Schrijvers en dichters en andere kunstenaars konden hier gemakkelijker werken en publiceren, al kenden ook de regenten en de calvinistische kerk wel hun grenzen.

Slide 22 - Tekstslide

Hofcultuur
  • Frankrijk is een goed voorbeeld van een land waar de hofcultuur domineerde.
  • In deze hofcultuur waren andere zaken belangrijk dan in een burgercultuur: in Frankrijk werd de kunst gefinancierd door de koning en de adel. 
  • De koning richtte speciale academies op voor de kunsten, die opleidingen verzorgden en opdrachten verstrekten. 
  • Koning en adel eisten natuurlijk dat kunst op hen afstraalde en thema’s aan de orde stelde die zij belangrijk vonden, vaak in een uitbundige stijl. 
  • De beroemde Spiegelzaal in het paleis van Versailles is hiervan een mooi voorbeeld (foto).

Slide 23 - Tekstslide

Vermenging van beide culturen
  • Frankrijk en de Republiek in de 17e eeuw zijn hier behandeld als twee uitersten: De meest absolute monarchie tegenover de meest vrije republiek.
  • Er waren nog meer belangrijke monarchieën in Europa en ook enkele gebieden zonder koning, zoals Zwitserland of de stadstaat Venetië. 
  • Soms waren koningen juist protestants en burgers katholiek. Ook vind je beide culturen soms in één land.
  • De stadhouders uit het huis Oranje-Nassau: Toen stadhouder Willem III  koning van GB werd wilde hij zijn macht ook in de Nederlandse Republiek laten zien. 
  • De tegenstelling tussen hofcultuur en burgercultuur is dus niet absoluut. Van belang is de relatie tussen producenten (makers) van kunst en cultuur en degenen die hen financierden of hun producten kochten.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video