15.3 les 2

15.3
Het gezichtszintuig
Deel 2
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

15.3
Het gezichtszintuig
Deel 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
Je kan uitleggen hoe afstand en diepte zien werkt
Je kan uitleggen hoe afwijkingen van het oog zorgen voor een afwijkend beeld
Je kan uitleggen hoe afwijkingen aan het oog verholpen kunnen worden

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

- Harde oogvlies
- Gele vlek
- Lens
- Lensbandjes
- Iris
- Blinde vlek
Reguleert hoeveelheid licht
Sterke breking van lichtstralen
Hoogste dichtheid receptorcellen
Plek waar zenuwen het oog verlaten
Buitenste laag van oogbol
Houden lens op de plek

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bouw van het oog
De onderdelen die lichtstralen passeren in het oog:

1. Hoornvlies
2. Kamervocht
3. Pupil
4. Lens
5. Glasachtig lichaam
6. Netvlies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het hoornvlies is een dunne laag levende cellen ...
Het hoornvlies buigt licht naar binnen toe: convergeren

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De lens
Boven:
ontspannen spieren --> strakke bandjes --> lens plat getrokken

Onder:
aangespannen spieren --> slappe bandjes --> lens veert terug naar bolle vorm

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor voorwerpen dichtbij is meer breking nodig!

Slide 7 - Tekstslide

accomoderen is noodzakelijk omdat de afstand van lens tot netvlies niet kan veranderen
--> dan dus de lichtstralen sterker of minder sterk buigen
Lenswerking
Behalve breking word het beeld door de lens ook omgekeerd op het netvlies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verziend en bijziend
De vorm van de oogbol beïnvloed hoe de lichtstralen op het netvlies komen:

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat verwacht je als de stralen niet goed op het netvlies komen?
A
Je ziet minder kleuren
B
Het beeld is lichter of donkerder
C
Je ziet minder scherp
D
Het beeld wordt niet goed omgedraaid

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verziend
Veraf GOED kunnen zien

Voor dichtbij te weinig breking

--> een bolle lens helpt met extra breking

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijziend
Dichtbij GOED kunnen zien

Voor veraf te veel breking

--> een holle lens helpt om de sterke breking te verminderen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De oogvorm is dus niet
afgestemd op de totale
breking door het oog

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Als de oogbol te groot is ben je

Daarbij worden lichtstralen                                    gebogen

Met een                                   worden lichtstralen goed gebogen 
Bijziend
Verziend
Te zwak
Te sterk
Holle (-) lens
Bolle (+) lens

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afstand schatten
Door het vergelijken van grootte van (bekende) voorwerpen

Stereoscopisch kijken, oftewel het beeld van 2 ogen vergelijken

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beeldverwerking
Elk oog heeft een linker en rechter gezichtsveld

Impulsen gaan van beide ogen naar hersenen en kruisen in het chiasma opticum

De gezichtsvelden aan de neuskant kruisen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt het beeld waargenomen door hersenen? (welke zijde van het figuur hoort waar?)

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Door de kruising komen beide rechter gezichtsvelden in de rechter visuele schors aan

Hetzelfde geldt voor links

Daardoor kunnen de hersenen 2 beelden vergelijken en diepte schatten

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BiNaS 87C4

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting
De vorm van het oog + de breking van lichtstralen zorgen voor een scherp beeld
Verziendheid en bijziendheid zijn afwijkingen

Afstand en diepte zien komt door:
- Verwachting van grootte van objecten
- Stereoscopisch kijken: 2 beelden vergelijken

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Opdracht 4, 5, 6, 9 en 10

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies