Absorption Costing (H.33 VWO)

Absorption Costing (H.33 vwo)
33.1  Verkoopprijs
33.2  Voorcalculatie
33.3  Nacalculatie met werkelijke gegevens
33.4  Nacalculatorisch budget, analyse en beleid
33.5  Nacalculatie, analyse en beleid bij opslagen

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Absorption Costing (H.33 vwo)
33.1  Verkoopprijs
33.2  Voorcalculatie
33.3  Nacalculatie met werkelijke gegevens
33.4  Nacalculatorisch budget, analyse en beleid
33.5  Nacalculatie, analyse en beleid bij opslagen

Slide 1 - Tekstslide

33.1 Verkoopprijs
  Je kunt de verkoopprijs en de consumentenprijs berekenen
Bij absorption costing (AC) verwerken we zowel de constante als de variabele kosten in de kostprijs.
                                 
                                   


Kostprijs
+ Verkoopwinst
= Verkoopprijs
+ BTW             
= Consumentenprijs
De verkoopwinst is meestal een vast percentage van de kostprijs of van de verkoopprijs.

           Bestudeer voorbeeld 33.1 en 33.2
            theorieboek 2, blz. 130/131

Slide 2 - Tekstslide

33.2  Voorcalculatie
Je kunt het voorcalculatorisch verkoopresultaat, bezettingsresultaat en bedrijfsresultaat berekenen.

  • Voorcalculatie = schatting = verwachting = begroting
  • Bedrijfsresultaat = Nettowinst
  • Voor de start van periode wordt de Nettowinst geschat


Voor een hele periode is dit: 
        


Het verwachte Verkoopresultaat is: Verkoopprijs - Kostprijs
Verwachte afzet x (Verkoopprijs - Kostprijs)

Slide 3 - Tekstslide

Vraag: Hoe kan dit ? 
Want Nettowinst is toch Totale opbrengst - Totale kosten?

Het budgetresultaat bestaat bij de voorcalculatie vaak alleen uit het (verwacht) bezettingsresultaat  (dus zelden een prijs- of efficiency resultaat).                                                                  
Voorbeeld 33.4 theorieboek 2, blz. 132/133
Verwacht verkoopresultaat + verwacht budgetresultaat
= verwachte Nettowinst

Slide 4 - Tekstslide

Ga nu maken:
Opgave 33.4 
opgavenboek 2 blz. 80

Slide 5 - Tekstslide

33.3 Nacalculatie met werkelijke gegevens
       Je kunt het gerealiseerde budgetresultaat en het gerealiseerde
        bedrijfsresultaat berekenen. 
Gerealiseerd verkoopresultaat = werkelijke afzet x (verkoopprijs - kostprijs)
Gerealiseerd budgetresultaat = (werkelijke afzet x kostprijs)- werk. kosten
(Gerealiseerd) verkoopresultaat + budgetresultaat = nettowinst
Uitgebreid voorbeeld : Theorieboek 2, blz. 134/135, voorbeeld 33.5

Slide 6 - Tekstslide

33.4 Nacalculatorisch budget,analyse,beleid
Nacalculatorisch budget  =>  achteraf bepalen wat de kosten hadden mogen zijn (toegestane kosten), bij de werkelijke productie/afzet.

*Vast budget: vast bedrag per periode (bij constante kosten)
*Variabel budget: variabel bedrag per periode (afhankelijk vd productie)
*Gemengd budget: combinatie van vast en variabel
                                                                           Zie voorbeeld 33.6 blz. 137
Na afloop periode, verschillen analyseren: 
Nacalculatorisch budget <----> Werkelijke kosten
Uitgebreid voorbeeld met verschillenanalyse: Vb 33.7 

Slide 7 - Tekstslide

De onderneming neemt beleidsbeslissingen o.b.v. vergelijking tussen voor- en nacalculatie
Voorbeelden:
*Waarom was de verkoopprijs lager? Te vaak kortingen? Product oké?
*Waarom is de afzet veel hoger dan verwacht? Groeimarkt? P te laag?
*Groot positief efficiencyresultaat op grondstoffen: kostprijs bijstellen?
*Negatief prijsresultaat op loonkosten: teveel dure overuren?

etc. etc.

Slide 8 - Tekstslide

Ga nu maken:
Opgave 33.11   blz.82/83

Slide 9 - Tekstslide

33.5 Nacalculatie, analyse en beleid bij opslagen

    Je kunt de nacalculatorische winst bij bedrijven met een
     opslagmethode berekenen, controleren en analyseren.

Bedrijven die hun normale bezetting niet kunnen bepalen, door veel verschillende opdrachten, wordt met de opslagmethode gerekend.

Werkelijke winst ook hier op 2 manieren berekenen:
1) gerealiseerd verkoopresultaat + gerealiseerd budgetresultaat
2) gerealiseerde omzet - gerealiseerde kosten

Slide 10 - Tekstslide

Kostprijs en verkoopprijs berekenen met opslagmethode
Voorbeeld: 

Materiaalkosten (variabel)        € 120
Lonen (variabel)                         € 200
Opslag voor constante kosten  € 60 + (50% v.d. materiaalkosten)
Kostprijs                                      € 380
+ winstopslag 30%                     € 114
Verkoopprijs                                € 494

Slide 11 - Tekstslide

Het berekenen van de nacalculatorische winst (op 2 manieren):
            Zie voorbeeld 33.8 theorieboek 2, blz. 143/144
Ook hier volgen weer beleidsbeslissingen uit de analyse van alle berekende budgetverschillen.

Slide 12 - Tekstslide

Ga nu maken:
Opgave 33.16

Slide 13 - Tekstslide