Begeleiding les 5

Begeleiding leesvaardigheid les 5
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Begeleiding leesvaardigheid les 5

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
- Herhaling tekstdoel en uitleggend tekstverband
- Uitleg leespubliek
- Tekst 5: samen lezen en opdrachten maken via Lesson-up
- Tijd over? Kahoot

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling: Wat is het tekstdoel van een stripverhaal?
A
informerend
B
informeren
C
amuserend
D
amuseren

Slide 3 - Quizvraag

Herhaling: Wat is een instructie?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Herhaling: Welk tekstverband hoort bij de volgende signaalwoorden: zoals, dat wil zeggen, met andere woorden.
A
opsommend tekstverband
B
tegenstellend tekstverband
C
tekstverband van tijdsvolgorde
D
uitleggend tekstverband

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Waar let je op tijdens het bepalen van het leespubliek?

Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Heeft de tekst een tweedeling of een driedeling?
A
tweedeling
B
driedeling

Slide 11 - Quizvraag

Welke alinea's horen bij de kern?

Slide 12 - Open vraag

Wat is het tekstdoel?

Slide 13 - Open vraag

Waarnaar verwijst het woordje 'dat' (regel 7)?

Slide 14 - Open vraag

Waarnaar verwijst 'dat' (regel 32)?

Slide 15 - Open vraag

Wat is de kernzin van alinea IV?
A
Het voeren...mens zelf (r. 21)
B
rauw vlees ... ziekteverwekkers bevatten (r. 21-22)
C
Het RIVM ... voedselvergiftingen voor (r. 24-26)

Slide 16 - Quizvraag

In alinea III en IV staan verschillende signaalwoorden die duiden op een opsommend tekstverband. Noem ze.

Slide 17 - Open vraag

Wat wordt er opgesomd?
A
Het topje van de ijsberg
B
gevaren bij mensen en dieren als ze rauw voedsel eten.
C
natuurlijk voedsel is beter dan commercieel voer.
D
Laten inslapen van dieren

Slide 18 - Quizvraag

Leg uit waarom mensen denken dat rauw vlees gezonder is dan dierenvoer uit de winkel.

Slide 19 - Open vraag

Welke oplossing wordt hiervoor gegeven?

Slide 20 - Open vraag

In alinea II zegt Bosje: “… waarbij de bloeddruk van beide kanten hoog oploopt.” Wat wordt hiermee bedoeld?
A
De dierenarts en het baasje krijgen het warm.
B
De dierenarts en het baasje worden boos.
C
De dierenarts en het baasje zijn het oneens.

Slide 21 - Quizvraag

Hoe goed begreep je vandaag de theorie en de vragen bij de tekst?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll