Beschrijven als zelfstandig functionerende eenheid ->kan alle levensverschijnselen vertonen.
Slide 5 - Tekstslide
Homeostase: Eukaryote cel
Kan zichzelf in stand houden door uitvoeren van chemische reacties. Dus b.v. door Dissimilatie en Assimilatie kan een cel ATP maken, hierdoor energie om processen te laten verlopen.
Cellen reguleren zichzelf. Dus b.v. door osmose niet een te hoge zoutconcentratie.
Uitleggen terugkoppeling en homeostase.
Slide 6 - Tekstslide
Negatieve terugkoppeling
Slide 7 - Tekstslide
Transport
Havo 4, hoofdstuk 2
Passief en actief transport
Osmose
Slide 8 - Tekstslide
celmembraan
Je lichaam streeft ernaar om de concentratie stoffen binnen en buiten de cel gelijk te houden.
Dit kan door stoffen door het membraan te laten gaan door diffusie of osmose.
Slide 9 - Tekstslide
Diffusie
Slide 10 - Tekstslide
celmembraan
semi permeabel
kleine stoffen kunnen er vrij doorheen
Slide 11 - Tekstslide
Osmose
kleine stoffen kunnen door het celmembraan, maar grote niet.
Als hierdoor de concentratie binnen en buiten een cel verschilt kan dit niet door diffusie worden rechtgetrokken. Maar wel door een verschuiving van water.
Osmotishe waarde: hoeveel stof er opgelost is.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
cel
osmotische waarde=0,9%
Wat gebeurd er als je zuiver water toevoegd?
Wat gebeurd er als je water toevoegd met een hogere concentratie?
Slide 14 - Tekstslide
Waar is concentratie hoger?
Slide 15 - Tekstslide
plantaardige cellen
hebben een celwand.
celwand = volledig permeabel (laat alles door)
celwand heeft dus dezelfde osmotische waarde als vocht buiten de cel. Binnen de cel is dit hoger, hierdoor stroomt water de cel in, waardoor de druk hoger wordt.
De druk binnen een plantaardige cel heet turgor, hierdoor is een plantencel stevig.
Slide 16 - Tekstslide
Plantencel
In omgeving met dezelfde osmotische waarde verliest de cel stevigheid.
In een omgeving met een hogere osmotische waarde gaat water de cel uit. Hierdoor laat het celmembraan los van de celwand, dit heet plasmolyse.
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
passief transport
kost geen energie
verloopt altijd door een concentratieverschil
osmose en diffusie
Slide 20 - Tekstslide
Actief transport, tegen concentratiegradiënt in. Kost ATP.
Opbouw van organische moleculen uit kleinere moleculen (kunnen zowel organisch als anorganisch)
Dit kost energie.
Dissimilatie=
afbreken van grote organische moleculen tot kleine moleculen.
Dit levert energie.
Deze energie wordt gebruikt voor verschillende doeleinden.
Slide 25 - Tekstslide
Energie
De energie in een verbinding binnen een molecuul noem je chemische energie.
Bij verbranding kan dit worden omgezet in
bewegingsenergie
elektrische energie
warmte
lichtenergie
chemische energie
Slide 26 - Tekstslide
ATP
Dissimilatie bestaat uit een keten van reacties.
De energie uit verbranding wordt vaak opgeslagen in ATP.
Slide 27 - Tekstslide
Bs 3 Dissimilatie
Verbranding is een voorbeeld van dissimilatie.
Komt energie bij vrij ->vastgelegd in ATP
Dissimilatie vindt continu plaats.
Kan met zuurstof (aeroob) of zonder (anaeroob).
Anaerood noem je ook wel gisting, hierbij kan melkzuur ontstaan.
Slide 28 - Tekstslide
Aerobe dissimilatie glucose
In mitochondriën
Reactievergelijking verbranding glucose:
glucose + zuurstof -> koolstofdioxide + water + energie
Slide 29 - Tekstslide
Aerobe dissimilatie glucose
In mitochondriën
Reactievergelijking verbranding glucose:
C6H12O6 + 6 O2 -> 6CO2 + 6 H2O + energie
Slide 30 - Tekstslide
Anaerobe dissimilatie glucose
Sommige organismen melkzuurgisting:
C6H12O6 -> 2C3H6O3 (melkzuur) + energie
Sommige organismen alcoholgisting:
C6H12O6 -> 2 C2H6O (ethanol) + 2CO2 + energie
Slide 31 - Tekstslide
dissimilatie vetten/eiwitten
Vetten leveren meer energie dan koolhydraten of eiwitten.
Eiwitten moeten eerst worden gesplitst in aminozuren. Bij dissimilatie van eiwitten komt ammoniak vrij, dit wordt omgezet in ureum. Dit wordt met urine uitgescheiden.