C.03 Brand en Explosie

C.03 Brand en Explosie
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
TechniekMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

C.03 Brand en Explosie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Brand en Explosiegevaar
  • Branddriehoek: brandbare stof, zuurstof, ontstekingsenergie.
  • Vlampunt: laagste temperatuur waarbij brandbare damp ontstaat.
  • Zelfontbrandingstemperatuur: spontane ontbranding zonder ontstekingsbron.

Explosiegrenzen:
  • LEL: minimale concentratie gas/damp voor explosie.
  • UEL: maximale concentratie gas/damp voor explosie.
  • Risicobranches: chemische industrie, afvalverwerking, landbouw, metaal, farmacie, enz.
  • Persoonlijke monitor: meet gevaarlijke stofconcentraties.

Slide 2 - Tekstslide


  • Branddriehoek: De aanwezigheid van brandbare stof, zuurstof en een ontstekingsbron is essentieel voor brand. Het wegnemen van één factor voorkomt brand.
  • Explosiegrenzen: Concentratie van gas/damp is cruciaal. Te weinig of te veel zuurstof voorkomt explosies.
  • Gebruik van persoonlijke monitor: Meet op borsthoogte, test vooraf, en ken de veiligheidsprocedures bij alarm.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

waar of niet waar


De branddriehoek bestaat uit brandbare stof, zuurstof en een ontstekingsbron.

Slide 4 - Tekstslide

waar
Voor het ontstaan van brand zijn altijd deze drie elementen nodig. Het wegnemen van één ervan voorkomt brand.
Wat is een andere naam voor de minimale concentratie gas of damp die een explosie kan veroorzaken?
A
Zelfontbrandingstemperatuur
B
Onderste explosiegrens (LEL)
C
Bovenste explosiegrens (UEL)
D
Ontvlammingstemperatuur

Slide 5 - Quizvraag

De onderste explosiegrens (LEL) geeft de minimale hoeveelheid gas of damp aan die in lucht aanwezig moet zijn om een explosie te kunnen veroorzaken.
Wat is nodig voor een explosie, naast de factoren in de branddriehoek?
A
Een hoge temperatuur
B
Geen ontstekingsbron
C
Een verhoogde zuurstofconcentratie
D
De juiste mengverhouding

Slide 6 - Quizvraag

Naast zuurstof, brandbare stof en een ontstekingsbron moet ook de verhouding tussen gas/damp en lucht precies goed zijn om een explosie te veroorzaken.
In welke branche komt explosiegevaar vaak voor?
A
Horeca
B
Landbouwbedrijven
C
Onderwijs
D
Detailhandel

Slide 7 - Quizvraag

In landbouwbedrijven kan biogas ontstaan, wat explosiegevaar oplevert. Andere risicovolle branches zijn de chemische industrie en afvalverwerking.
Blussen
  • Afhankelijk van brandklasse: Verschillende stoffen vereisen specifieke blusmiddelen. Onjuist gebruik kan gevaar vergroten.
  • Voorbeeld: Water kan gevaarlijk zijn bij oliebranden of chemische reacties.
  • Nadelen blusmiddelen: Elk blusmiddel heeft beperkingen en kan secundaire schade veroorzaken.

Slide 8 - Tekstslide

  • Afhankelijk van brandklasse: Verschillende stoffen vereisen specifieke blusmiddelen. Onjuist gebruik kan gevaar vergroten.
  • Voorbeeld: Water kan gevaarlijk zijn bij oliebranden of chemische reacties.
  • Nadelen blusmiddelen: Elk blusmiddel heeft beperkingen en kan secundaire schade veroorzaken.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar of niet waar


Water kan veilig worden gebruikt om een benzinebrand te blussen.

Slide 10 - Tekstslide

Niet waar
Water kan gevaarlijk zijn bij benzinebranden, omdat brandbare vloeistoffen zoals benzine op water drijven, wat de brand kan verspreiden.
Welke brandklasse omvat branden van vaste stoffen zoals hout en papier?
A
Klasse B
B
Klasse D
C
Klasse A
D
Klasse C

Slide 11 - Quizvraag

Brandklasse A verwijst naar vaste stoffen die gloeien, zoals hout, papier en textiel. Andere klassen zijn specifiek voor vloeistoffen, gassen of metalen.
Welk blusmiddel is geschikt voor branden van vloeistoffen zoals benzine?
A
Water
B
Schuim
C
Blusdeken
D
Zand

Slide 12 - Quizvraag

Schuim is geschikt voor vloeistofbranden omdat het een isolerende laag vormt die zuurstof weghaalt en verspreiding van de vloeistof voorkomt.
Wat is een nadeel van blussen met kooldioxide?
A
Het veroorzaakt waterschade
B
Het is elektrisch geleidend
C
Het kan verstikkend werken
D
Het geeft schade door verharding

Slide 13 - Quizvraag

Kooldioxide verdringt zuurstof, waardoor het vuur dooft, maar dit kan ook verstikkend zijn voor mensen in kleine ruimtes.
Handelen bij brand
  • Meld de brand.
  • Waarschuw anderen.
  • Sluit ramen en deuren.
  • Breng mensen in veiligheid.
  • Blus indien mogelijk, anders evacueren.

Slide 14 - Tekstslide

  • Beginnende brand: Alleen blussen als veilig. Gebruik het juiste blusmiddel en blijf alert op heropflakkering.
  • Evacuatie: Bij oncontroleerbare branden prioriteit geven aan veiligheid van mensen.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar of niet waar


Bij een beginnende brand moet je eerst je eigen veiligheid waarborgen voordat je gaat blussen.

Slide 16 - Tekstslide

waar
Je veiligheid heeft prioriteit, omdat onveilige bluspogingen het risico op letsel verhogen.
Wat is de eerste stap bij het handelen bij een beginnende brand?
A
De brand melden
B
De ramen en deuren sluiten
C
Het vuur doven
D
Personen evacueren

Slide 17 - Quizvraag

Het melden van de brand is essentieel om professionele hulp in te schakelen en anderen te waarschuwen.
Waarom is het belangrijk om een blusmiddel te kiezen dat past bij het type brand?
A
Het voorkomt waterschade
B
Het minimaliseert risico op uitbreiding van de brand
C
Het maakt het vuur makkelijker zichtbaar
D
Het zorgt ervoor dat de blusser veilig blijft

Slide 18 - Quizvraag

Een verkeerd blusmiddel kan de brand erger maken. Bijvoorbeeld, water kan oliebranden verspreiden.
Wat moet je doen als het vuur na het blussen weer oplaait?
A
Het blusmiddel veranderen
B
Meer water toevoegen
C
De ruimte verlaten en evacueren
D
Het vuur laten uitbranden

Slide 19 - Quizvraag

Als het vuur opnieuw begint en niet te beheersen is, moet je prioriteit geven aan evacuatie om gevaar te vermijden.
Einde C.03




Ga nu verder in je eigen VCA omgeving en rond C.03 af met een groene smiley!
Al klaar?! Verbeter je score!

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies