Denken, delen, uitwisselen
Welke functie(s) van geld herken je in onderstaande voorbeelden?
a) Meike koopt voor € 120 een paar nieuwe volleybalschoenen.
b) Een nieuwe laptop kost € 100 minder dan een nieuwe iphone.
c) Jessie wordt door de politie aangehouden wanneer zij ’s ochtends naar school fietst. Haar verlichting is stuk en ze krijgt een boete van € 90.
d) Stephan bewaart het geld dat hij gekregen heeft voor zijn verjaardag in een lade onder zijn sokken.