H.8 geluid

H.8 geluid
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

H.8 geluid

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geluid

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

De speakers van een stereoinstallatie maken geluid. Tijdens een feestje staat de muziek hard aan.
Wat voel je als je een hand op de speaker houdt?
A
De speaker beweegt niet
B
De speaker trilt
C
De speaker is warm

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met je oren kun je geluid waarnemen.
Welk onderdeel van je oor trilt met de geluidstrillingen mee?
A
De stembanden
B
Het slakkenhuis
C
Het trommelvlies
D
De gehoorgang

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mensen maken geluid met hun stem. De lucht in de mond is dan aan het trillen.
Wat brengt de lucht aan het trillen?
A
De tong
B
De mond
C
De stembanden
D
De longen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De stem van een meisje is meestal .... dan de stem van een jongen.
Een basgitaar maakt een .... geluid dan een viool.
Als je dichter bij de snelweg komt, wordt het geluid steeds .... .
Hoger
Lager
Harder

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op een popconcert kun je speciale pluggen kopen. Deze stop je in je oren.
Waarvoor dienen deze pluggen?
A
Je kunt elkaar dan beter verstaan.
B
Om gehoorschade te voorkomen.
C
Je kunt de muziek dan beter horen.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vleermuizen jagen 's nachts op vliegende insecten.
Hoe kunnen ze de kleine insecten in het donker vinden?
A
Ze maken hoge geluiden. Aan de echo kunnen ze horen waar het insect vliegt.
B
Insecten maken geluid bij het vliegen. Vleermuizen kunnen zo horen waar de insecten zijn.
C
Vleermuizen hebben net als katten ogen waarmee ze 's nachts kunnen zien.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke beweringen over een microfoon en een speaker zijn waar?
A
Met een microfoon kan je geluid maken. Een speaker vangt geluid op.
B
Met een microfoon kan je geluid opvangen. Een speaker maakt geluid.
C
Met zowel een speaker als een microfoon kan je geluid maken.
D
Met zowel een speaker als een microfoon kan je geluid ontvangen.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geluidssterkte meet je in decibel.
De geluidssterkte van een betonboor is ... decibel.
Als je fluistert is de geluidssterkte ... decibel. 
De geluidssterkte van een stofzuiger is .... decibel.
110
30
70

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je dicht bij een autoweg woont, kun je last hebben van geluidsoverlast.
Hoe kan de geluidsoverlast beperkt worden?
A
De maximumsnelheid verhogen.
B
De maximumsnelheid verlagen.
C
Woningen isoleren.
D
Een geluidswal aanleggen.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

H.8 §1 geluid maken en horen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg in je eigen woorden uit hoe een geluid ontstaat.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geluidsbronnen

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Geluidsbronnen


  • Wat is geluid?
  • De geluidsbron is hetgene dat trillingen verspreidt
  • Welke geluidsbronnen ken je?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verplaatsen van geluid

Wisselingen in luchtdruk

Geluid heeft altijd een
tussenstof nodig

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geluidssnelheid

Afhankelijk van de tussenstof

Snelheid in lucht: 340 m/s

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Frank is op vakantie in Zwitserland. Tijdens een bergwandeling roept hij naar zijn broer. Na 5 seconde hoort hij een echo. Bereken hoe ver de rotswand die het geluid heeft teruggekaatst, van hem verwijderd is. 

Slide 20 - Tekstslide

Gegeven: 
Gevraagd: 
Formule: 
Antwoord: 
Maak opdracht 8

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geluid horen

Wat gebeurt er met je trommelvlies als de luchtdruk verandert?

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De geluidsnelheid in lucht is 340 m/s.

Wat is de afstand die het
geluid in 3,5 seconden aflegt?

A
2,5 km
B
97 m
C
1190 m
D
340 m

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen geluidsbron?
A
Microfoon
B
Gitaar
C
Luidspreker
D
Bel

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1
Uitwerking opdracht 1

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2
v = 1510 m/s

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1
Uitwerking opdracht 2
Het antwoord moet je door 2 delen, want je hebt nu heen en terug uitgerekend. De diepte van de zee is een enkele reis.
2

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen navragen
A

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

H.8 §2 Toonhoogte en frequentie

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorkennis herhalen
A

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies