Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
2.7 grammatica zinsdelen HA1 lijdend voorwerp
2.7 grammatica zinsdelen
werkwoordelijk gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp
1 / 17
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1
In deze les zitten
17 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
2.7 grammatica zinsdelen
werkwoordelijk gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp
Slide 1 - Tekstslide
timer
10:00
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Ik kan het
werkwoordelijk gezegde
in een zin vinden.
Ik kan het
onderwerp
in een zin vinden.
Ik kan het
lijdend voorwerp
in een zin vinden.
Slide 3 - Tekstslide
Opdrachten
Opdracht 1
Opdracht 3
Opdracht 6
Slide 4 - Tekstslide
De postbode | gaf | het pakketje | aan de buren.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
gaf
B
de postbode
C
het pakketje
D
aan de buren
Slide 5 - Quizvraag
Laura | heeft | haar huiswerk | toch | gemaakt.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
Laura
B
haar huiswerk
C
toch
D
heeft gemaakt
Slide 6 - Quizvraag
Zinsdelen:
lijdend voorwerp
Slide 7 - Tekstslide
Je weet al
hoe je de persoonsvorm kunt vinden
hoe je de zin moet verdelen in zinsdelen
hoe je het onderwerp kunt vinden
hoe je het werkwoordelijk gezegde kunt vinden
Slide 8 - Tekstslide
Uitleg
Persoonsvorm:
zin vragend maken / in een andere tijd zetten
Werkwoordelijk gezegde:
pv + alle andere ww
Onderwerp:
Wie / wat + werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp:
wie / wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp
Voorbeeld
Hij heeft een voetbal gevonden.
pv = heeft
wwg = heeft gevonden
ond = hij
lv = wie/wat heeft hij gevonden?
Slide 9 - Tekstslide
De postbode | gaf | het pakketje | aan de buren.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
gaf
B
de postbode
C
het pakketje
D
aan de buren
Slide 10 - Quizvraag
Laura | heeft | haar huiswerk | toch | gemaakt.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
Laura
B
haar huiswerk
C
toch
D
heeft gemaakt
Slide 11 - Quizvraag
Hebben | jullie buren | ook | een dure vakantie | geboekt | via die site?
Wat is het lijdend voorwerp?
A
jullie buren
B
via die site
C
een dure vakantie
D
hebben geboekt
Slide 12 - Quizvraag
Welke vraag kun je stellen om het lijdend voorwerp te vinden?
Slide 13 - Open vraag
Klopt dit?
In een zin zit altijd een lijdend voorwerp.
A
Ja
B
Nee
Slide 14 - Quizvraag
Klopt dit?
Een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel (zoals op, in, aan, met, voor e.d.).
A
nee
B
ja
Slide 15 - Quizvraag
Ik kan de lesdoelen toepassen in mijn opdrachten
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 16 - Poll
Opdrachten
Opdracht 1
Opdracht 3
Opdracht 6
Opdracht 9
Opdracht 10
Opdracht 12
Versterk jezelf
Slide 17 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
3.7 grammatica lijdend voorwerp
Februari 2023
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1
3.7 grammatica lijdend voorwerp
Januari 2023
- Les met
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1
Taalverzorging 4, Les 1
Mei 2021
- Les met
39 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Grammatica Lijdend voorwerp
Januari 2023
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 1,2
Taalverzorging 4
Juni 2021
- Les met
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Grammatica Lijdend voorwerp
Maart 2022
- Les met
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 1,2
Grammatica Lijdend voorwerp
Februari 2023
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 1,2
Grammatica zinsdelen lv
September 2022
- Les met
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 1,2