Examentraining blok 2

Examentraining (blok 2)
Pak alvast je schrift en je pen
Beantwoord de vraag
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Examentraining (blok 2)
Pak alvast je schrift en je pen
Beantwoord de vraag

Slide 1 - Tekstslide

Programma van vandaag
Algemene examentips                                                                                  (10 minuten)
Hard op lezen van examentekst/lezen in drie rondes                    (20 minuten)
Gezamenlijk maken van een aantal examenvragen                        (30 minuten)
Bespreken van een aantal examenvragen                                           (30 minuten)

Slide 2 - Tekstslide

Algemene examentips
- Lees in drie rondes.
- Arceer en schrijf in de tekst.
- Het antwoord staat in de tekst, meestal vlak achter het uitgekozen tekstgedeelte. Blijf zo dicht mogelijk bij de tekst bij het geven van je antwoord.
- Geef antwoord in enkelvoudige, korte zinnen. 
- Herhaal de vraag in je antwoord.
- Noteer waar nodig het woordtotaal achter het antwoord.
- Een citaat schrijf je tussen aanhalingstekens ("..."). Noteer het regelnummer achter het citaat.
- Schrijf opsommingen of verschillende onderdelen onder elkaar en nummer ze.

Slide 3 - Tekstslide

Algemene examentips
- Lees goed of je in hele zinnen moet antwoorden.
- Je mag altijd delen uit de tekst overnemen, tenzij er staat dat je in eigen woorden moet antwoorden. Blijf in dat geval wel zo dicht mogelijk bij de tekst.
- Check na het beantwoorden van de vraag of je ook daadwerkelijk hebt gedaan wat er van je wordt gevraagd.
- Heb vertrouwen in jezelf. Je kunt het!!

Slide 4 - Tekstslide

Bereid je slim voor
Je moet de begrippen kennen
Om ze correct te kunnen herkennen en benoemen in oefenopgaven uit de module.
Daardoor kun je de theorie vervolgens met vertrouwen en op de juiste manier toepassen in een hele tekst.
Zodat je zowel binnen als buiten de lessen Nederlands meer begrijpt, beter begrepen wordt én meer invloed hebt.

Slide 5 - Tekstslide

Sleep de signaalwoorden naar de bijbehorende tekstverbanden.
Let op: leer de tekstverbanden goed 
opsommend
tegenstellend
tijdsvolgorde (temporeel)
oorzaak-gevolg
toelichtend / voorbeeld
redengevend
voorwaardelijk
een andere
hoewel
voordat
hierdoor
bijvoorbeeld
tenzij
namelijk
want
als
toch
daarnaast
zoals bij
zodat
totdat
echter
indien

Slide 6 - Sleepvraag

Een goede manier om dierenleed te voorkomen, is enkele dagen per week vegetarisch te eten.
Als je je leven lang vegetarisch eet, worden gemiddeld 900 dieren niet voor jou geslacht.
Vegetarisch eten is beter voor het milieu. Zo stoot één koe net zoveel broeikasgassen uit als één auto die 1,5 keer rond de aarde rijdt.
De transitie naar meer plantaardig eten is voor sommigen lastig door onwetendheid over vleesvervangende maaltijden.
Plaats hier de tekstverbanden die niet in de tekstfragmenten voorkomen.
doel-middel
voorwaarde
oorzaak-gevolg
voorbeeld / toelichting
opsomming
chronologie / tijd
tegenstelling

Slide 7 - Sleepvraag

Wat is de functie van alinea X ten opzichte van alinea Y?

Wat is een functie?
Waarom is het belangrijk om een functie te kunnen benoemen?
Waar let je op om de functie te kunnen herkennen?

Slide 8 - Tekstslide

Uit het onderzoeksrapport van de Inspectie van het Onderwijs blijkt dat scholen in het basis- en voortgezet onderwijs weinig aandacht besteden aan het Fries.
A
Aanleiding
B
Argument
C
Probleemstelling
D
Voorbeeld

Slide 9 - Quizvraag

De scholen zeggen dat leerlingen geen behoefte hebben om Fries te krijgen, maar uit het onderzoek blijkt dat 33% van de leerlingen Fries als moedertaal heeft en graag meer Fries onderwijs wil.
A
aanleiding
B
argument
C
probleemstelling
D
weerlegging/ tegenargument

Slide 10 - Quizvraag

Functies
Als je weet wat de functie van een tekstgedeelte is, begrijp je de tekst beter.
Ieder tekstgedeelte heeft een eigen functie in de tekst.
Signaalwoorden helpen je om de functie te bepalen.
Vaak hebben teksten een vaste structuur.

Slide 11 - Tekstslide

Vandaag begint voor de meeste universiteiten het academisch jaar. Met plechtig ritueel openen de universiteiten het collegejaar. Op het programma staan tradities, lezingen, muzikale intermezzo’s en het uitreiken van prijzen.
Echter, sommigen zijn niet in de wieg gelegd om altijd maar door te studeren. Zij kunnen niet meedoen aan de studentenverenigingscultuur. Laatst zat ik in de trein met een medewerker van de NS. Hij was storingsmonteur en vertelde over de opleiding die hij had gedaan. Bij het opleidingsinstituut van de NS had hij geleerd hoe onderdelen van treinen vervangen moesten worden. Een mbo niveau twee opleiding.
Dit wordt in onze samenleving helaas te weinig onderkend. Als je niet zo ‘slim’ bent, moet je naar het (v)mbo of praktijkonderwijs. Zogenaamd ‘minderwaardige’ onderwijsvormen. Na die scholen word je immers ‘lager’ of ‘middelbaar’ opgeleid, en daarmee minder goed dan ‘hoger’ opgeleiden. Te vaak leeft onder de leerlingen en hun ouders het idee dat zij nooit succesvol zullen worden. Daarom streven ouders naar een havo- of vwo-opleiding voor hun kind, want dat is wél goed voor zijn of haar toekomst. Dit terwijl 71 procent van de beroepsbevolking lager of middelbaar opgeleid is. Is het niet verschrikkelijk dat we zo’n grote groep op deze manier wegzetten?
anekdote
conclusie
aanleiding
probleemstelling
voorbeeld
verklaring
argument
definitie
oplossing
weerlegging

Slide 12 - Sleepvraag

Lezen in drie rondes
1) Scan eerst de tekst
Neem daarna de vragen vluchtig door
2) Lees de tekst intensief met de pen in de hand
3) Beantwoord de vragen waarbij je de tekst 
per tekstgedeelte bestudeert
timer
20:00

Slide 13 - Tekstslide

1) Scannend lezen
Titel laat niet direct zien of je te maken hebt met een informatieve, betogende of beschouwende tekst

Boven de tekst staat 'column'! Gekleurde tekst. Betoog? Beschouwing?

Slide 14 - Tekstslide

2) Vragen doornemen
Vraag 30, 34 en 38 kunnen je helpen bij het begrijpen van de tekst

Slide 15 - Tekstslide

3) Intensief lezen

Alinea 1: eigen ervaring
Alinea 2: 'aantal redenen'
Welke redenen? Die volgen, lees verder.

Slide 16 - Tekstslide

Signaalwoorden!

Alinea 3: 'Maar veel interessanter is nog...'
Alinea 4: 'Ten eerste'
Alinea 5: 'Mijn tweede probleem'



Slide 17 - Tekstslide

Betekenis

Alinea 5:  ... aanname.... aangenomen

"Een gegeven waarvan men niet zeker is"

Let op: eerst een probleem/bezwaar, daarna toelichting (al. 4/5)



Slide 18 - Tekstslide

Vergelijking al. 6/7
Docenten van nu
Studenten van nu

Slide 19 - Tekstslide

r. 100-102
Conclusie o.b.v. alinea 6 en 7

Slide 20 - Tekstslide

Alinea 10
Conclusie/advies:

Onderzoek 1) welke omgangsvormen schenden studenten en 2) waarom ze dat doen!

Slide 21 - Tekstslide

Wat zegt de auteur over whatsappachtig taalgebruik?
1      De redenering dat whatsappachtig taalgebruik van invloed zou zijn op de manier waarop studenten   schriftelijk communiceren is opmerkelijk,
2     want 1) Whatsapp bestaat al erg lang en 2) men gaat uit van een causaal verband.
3     Er zijn twee bezwaren tegen de redenering m.b.t. het causale verband,
4    namelijk 1) hoe zien Whatsappachtige omgangsvormen er daadwerkelijk uit? en 2) het is een aanname (en niet bewezen).
5     Een veel simpelere verklaring is socialisatie. Studenten van nu hebben misschien de professionele normen nooit geleerd.
6     Toen de auteur jong was, was er ook de angst dat men door msn- en sms-gebruik niet meer kon schrijven, maar daar is volgens de schrijver nooit bewijs voor gevonden.
7     Laten we eerst onderzoeken welke omgangsvormen studenten schenden én waarom ze dat doen. Misschien is het al genoeg om de omgangsvormen uit te leggen.

Slide 22 - Tekstslide

Maak in tweetallen de volgende examenvragen
Vraag 29 t/m 38
timer
30:00

Slide 23 - Tekstslide

Klassikaal bespreken van examenvragen
timer
30:00

Slide 24 - Tekstslide