Marketing

1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
RetailMBOStudiejaar 1,4

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Marketing 

Slide 2 - Tekstslide

Introductie
  • Vandaag gaan we het hebben over Marketing hst.3
  • Ietwat anders dan normaal, maar wel leuk. Althans dat hopen we  :)
  • Benieuwd naar jullie feedback aan het einde van de les
  • Oh en er is ook een filmploeg........ 
  • Okay? Jullie komen niet in beeld
  • Vamos !!: Allemaal naar Microsoft Teams! Camera's aan en geluid uit svp!
  • En surf ook naar: Lesson up!

Slide 3 - Tekstslide

Doelen & afspraken
* Stukje herhaling vorige les en aandachtspunten uit de toets
* Aan het einde van deze les weten jullie wat het begrip marketing inhoudt
* Wat de hoofdlijnen zijn bij een goed marketingbeleid
* Wat bedrijfsgrootte , branche  + branchevervaging is 
* Wat en welke verkoopkanalen er zijn
* En je past een aantal onderwerpen toe in een opdrachtje 

Slide 4 - Tekstslide

Wat hebben we de vorige periode geleerd ?
Even een kleine test

Slide 5 - Tekstslide

Etalages zijn er in 4 varianten, namelijk: Front, Hoek, Portiek en Eiland. Welke omschrijving hoort bij een Eilandetalage ? Kies het goede antwoord
A
Heeft alleen aan de voorkant een ruit. Je kunt de hele etalage zien als je op de stoep staat
B
Heeft 2 ruiten, die in een ... komen te staan , maar je ziet 'm niet helemaal als je op de stoep staat
C
De ingang zit meestal al in de buitenmuur, maar kan ook in het gebouw zitten
D
Heeft een inkijk van 4 kanten, je kunt er helemaal omheen lopen

Slide 6 - Quizvraag

Tijdelijke presentatie
* Je laat steeds andere artikelen zien
* Bijv. een bepaald thema, actie of reclameartikelen
* Een tijdelijke presentatie noem je ook wel displaypresentatie
* Een display is een meubel om artikelen te presenteren die je tijdelijk meer wil laten opvallen  ( Actie, Massa, Thema, Sfeer display)

Slide 7 - Tekstslide

Bij Familygrouping ga je op zoek naar artikelen die bij elkaar horen. Dit noem je ook wel de verwantschap van artikelen. Welke verwantschappen kennen jullie nog meer ?

Slide 8 - Woordweb

Verwantschap
Consumptie: passen bij elkaar i.v.m. gebruik of verbruik ( Pannenkoekenmix, stroop etc.)
Koop: Indeling naar koopgedrag, klant die het ene koopt, koopt vaak andere( Voetbalspullen)
Maat: Alle artikelen met dezelfde maat liggen bij elkaar. Kledingmaten
Merk: Alle artikelen van hetzelfde merk staan bij elkaar 



Slide 9 - Tekstslide

Verwantschap
Thema: Alle artikelen met hetzelfde thema liggen bij elkaar ( moederdag, valentijn)
Kleur: Alle artikelen met eenzelfde kleur ( Zwarte broeken, rokjes, sjaals, tasjes, schoenen
Leeftijd: Alle artikelen voor mensen met een bepaalde leeftijd ( speelgoed 2-4 jaar )
Prijs: Alle artikelen die ongeveer dezelfde prijs hebben ( alles voor 1 euro)
Stijl: Alle artikelen die bij dezelfde stijl horen ( modern, vintage, retro)
Productie: Alle artikelen van hetzelfde materiaal ( Hout, onbewerkt, ruw, planken, balken)


Slide 10 - Tekstslide

Presentatietechnieken
Je kunt bij het plaatsen van artikelen verschillen presentatietechniek toepassen. Het gaat er daarbij vooral om hoe je de artikelen plaatst. Je noemt dit ook wel compositie.

Slide 11 - Tekstslide

Noem eens een aantal composities

Slide 12 - Woordweb

Slide 13 - Tekstslide

In supermarkten hebben A- merken zoals Coca Cola, Heinz en Calve een goede plek in het schap. Er zijn 4 verschillende presentatiehoogtes. Wat hoort bij elkaar ? Sleep naar het juiste vak

Reikhoogte
Ooghoogte
Grijphoogte
Bukhoogte
Hoger dan 1.60 meter 
Tussen 1,20 meter en 1.60 meter 
Tussen 0,80 en 1,20 meter 
Tot 0,80 meter 

Slide 14 - Sleepvraag

Genoeg herhaling!
Nu aan de slag met hoofdstuk 3!

Marketing!

Slide 15 - Tekstslide

Toets Marketing
Hoofdstuk 3. handelskennis
Hoofdstuk 4. Marktsegmentatie
Hoofdstuk 5. De Retailmix
Hoofdstuk 6. Hospitality
Hoofdstuk 7: De klant en het verkoopgesprek
Hoofdstuk  8: Klachten en service 

Slide 16 - Tekstslide

Wat verstaan jullie onder marketing?

Slide 17 - Open vraag

Marketing is de verzamelnaam voor activiteiten die ervoor moet zorgen dat een bepaald product of bepaalde dienst bij zoveel mogelijk klanten bekend wordt zodat er zoveel mogelijk transacties worden gegenereerd

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Hoofdlijnen marketingbeleid
  1. Marketingdoel - wat wil je bereiken
  2. Doelgroepen - wie zijn jouw klanten
  3. Serviceconcept,positionering en propositie - hoe gaan wij onze klanten benaderen.
  4. Onderzoek → SWOT analyse en confrontatie matrix - interne analyse van sterke, zwakke punten (beinvloedbaar) en externe analyse van kansen en bedreigingen (niet beinvloedbaar)
  5. Retailmix - invulling 6 p's

Slide 21 - Tekstslide

Indeling handel

Slide 22 - Tekstslide

In plaats van detailhandel kom je ook vaak het begrip Retail tegen. Wat is het verschil ?

Slide 23 - Tekstslide

Retail komt van oorsprong uit het Engels
Het gaat hierbij om verkoop van producten & diensten aan consumenten. Een kapper, restaurant , supermarkt en meubelzaak behoren tot de retail.

Slide 24 - Tekstslide

Detailhandel is alleen de verkoop van producten aan consumenten
Het gaat hierbij dus niet om diensten

Slide 25 - Tekstslide

 Type bedrijf
Bedrijven in de Retail kun je indelen naar:
  • Bedrijfsgrootte
  • Branches
  • Verkoopkanalen
  • Plaats in bedrijfskolom

Slide 26 - Tekstslide

Wat wordt er bedoeld met
bedrijfsgrootte ?

Slide 27 - Woordweb

Structuur: bedrijfsgrootte
De grootte van een bedrijf wordt bepaald door:
  • Aantal personeelsleden
  • Jaaromzet
  • Totaal van de bezittingen van een bedrijf


Slide 28 - Tekstslide

Indeling bedrijven

Slide 29 - Tekstslide

Wat is een branche ?
A
Verschillende soorten verkooppunten voor producten
B
De plaats die winkel inneemt in de markt t.o.v. de concurrenten
C
Geen flauw idee meneer
D
Een groep bedrijven die ongeveer dezelfde producten of diensten leveren.

Slide 30 - Quizvraag

Een groep bedrijven die 
ongeveer dezelfde
 producten of diensten
leveren.

Slide 31 - Tekstslide

Als een branche een groep bedrijven met een groep gelijke producten is,
wat zou dan "branchevervaging" zijn?

Slide 32 - Open vraag

Welke verkoopkanalen ken je al?

Slide 33 - Woordweb

Winkels 
  • Supermarkt
  • Speciaalzaak
  • Warenhuis
  • Klein warenhuis
  • Varietystore
Niet-winkels
  • Webshop 
  • Ambulante handel
  • Colportage

Slide 34 - Tekstslide

Verkoopkanalen
Ook wel: distributiekanalen.

Distributie: Verdelen

De manieren waarop winkels en bedrijven  producten aan klanten verkopen en verspreiden.

Winkels en andere verkooppunten  noem je verkoopkanalen

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Opdracht (in de les)
  • 10/15 minuten, gebruik internet/boek/etc. indien nodig
  • In duo’s
  • Werk uit voor beide leerbedrijven (of een bedrijf naar keuze)
  • Deel het bedrijf in naar grootte en branche
  • Omschrijf alle verkoopkanalen

timer
15:00

Slide 37 - Tekstslide

Opdracht nabespreken

Slide 38 - Tekstslide

Wat heb je geleerd na deze les ?

Slide 39 - Open vraag

Wat hebben we geleerd?
  • Wat is Marketing?Alle activiteiten, winst gericht, wensen/behoeften doelgroep(en)
  • Verschil tussen Retail en Detailhandel
  • B2B & B2C
  • Grootte, branche, verkoopkanalen, 

Slide 40 - Tekstslide

De onderwerpen voor de volgende les:
- De bedrijfskolom
- Distributie ( Prijs, Service)
- Verkoopsystemen
Note: Huiswerk doorlezen paragraaf 3.1 t/m 3.4

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide