H3 - Werkwoordelijk gezegde

H3 - Werkwoordelijk gezegde
Je leert het werkwoordelijk gezegde van een zin vinden. 
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H3 - Werkwoordelijk gezegde
Je leert het werkwoordelijk gezegde van een zin vinden. 

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Voorkennis ophalen 
- Instructie 
- Opdracht 1
- Verwerking: opdracht 2 zelf
- Nakijken en afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Voorkennis
- Hoe vind je de persoonsvorm?
- Hoe vind je het onderwerp?
- Wat is een werkwoord?

Slide 3 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
Zinnen bestaan uit zinsdelen. Eén daarvan is het onderwerp. Een ander zinsdeel is het werkwoordelijk gezegde. 

Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in de zin. 

Slide 4 - Tekstslide

Soms is het werkwoordelijk gezegde maar één werkwoord, soms zijn het er meer. 

Dit weekend | wil | ik | mijn verjaardag | gaan vieren. 

persoonsvorm = wil
werkwoordelijk gezegde = wil gaan vieren

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 1
1. Zonder twijfel heeft Bas de meeste records verbroken op de jaarlijkse sportdag.

pv:
ow:
wg: 

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 1
2. De docenten hebben voor hun jarige collega het lokaal met vlaggetjes versierd. 

pv:
ow:
wg: 

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 1
3. Is je kleine zusje helemaal alleen naar de stad gekomen?

pv:
ow:
wg: 

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 1
4. Binnenkort zal de gemeente het stadspark grondig gaan vernieuwen.

pv:
ow:
wg: 

Slide 9 - Tekstslide

Verwerking
Maak opdracht 2  blz. 88 + 89. 


timer
12:00

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 2

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het werkwoordelijke gezegde?

Slide 12 - Open vraag