Stellingen toets module 2

Test je kennis
Methodiek 
MZ SW-leerjaar 1
Hoofdstuk 4 Observeren
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Module 2MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Test je kennis
Methodiek 
MZ SW-leerjaar 1
Hoofdstuk 4 Observeren

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een manier om gedrag systematisch en doelgericht te observeren noem je een observatiemethode.
A
juist
B
onjuist

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een participerende observatie neemt de observator zelf deel aan de te observeren situatie.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een ongestructureerde observatie ligt niet vast hoe je precies gaat observeren en volgens welke regels.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een open observatie schrijf je alles op wat je opvalt.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een observatieformulier is een lijst met gedragskenmerken, die je kunt aankruisen.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een manier om gedrag systematisch en doelgericht te observeren noem je een gedragsmethode.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een participerende observatie betekent dat de observator zelf deel neemt aan de situatie(observatie).
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een ongestructureerde observatie ligt precies vast hoe je gaat observeren en volgens welke regels. Je maakt aan de hand van aantekeningen een verslag.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een betrouwbare registratie is duidelijk, maar hoeft niet begrepen te worden door personen die niet bij de observatie aanwezig waren.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een beschrijvende registratiemethode schrijf je alles op wat je opvalt.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een observatie geldt: hoe concreter de vraagstelling, hoe betrouwbaarder het resultaat.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een factor die gedrag beïnvloedt is bijvoorbeeld cultuur.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Betekenis toekennen aan wat je waarneemt noem je interpreteren.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het Horn-effect betekent dat een negatieve ervaring de observatie beïnvloedt.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Signaleren en observeren betekenen hetzelfde.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarnemen is het bewust of onbewust reageren op een prikkel uit de omgeving. Door je zintuigen te gebruiken: zien, horen, ruiken of voelen.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij het Halo-effect zie je de negatieve eigenschappen, positieve eigenschappen zie je niet.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een waarneming leidt niet automatisch tot een juiste interpretatie van de werkelijkheid.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Emotionele betrokkenheid kan ervoor zorgen dat jij als observator de situatie niet goed meer kunt bekijken, je gaat dan snel subjectief kijken.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verwerking is de eerste stap van het waarnemingsproces.
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quizvraag

prikkel
gewaarwording
verwerking
waarneming
Bij projectie tijdens het observeren kun je nog heel goed van een afstand zaken bekijken, je blijft objectief en alleen naar feiten kijken.
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies