Herhaling

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

op tafel: IPad + leesboek

  • leesboek ( 5 min.)
  • Lessonup - herhalen bijvoeglijk naamwoord (10 min.)
  • Lessonup - uitleg  (5 min.)
  • Werkboek B - opdrachten maken (5 min.)
  • keuze-opdracht ( 15 min.)
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Herhalingsles

Slide 3 - Tekstslide

Welke doelen hebben we behandeld?

Je kan leestekens in zinnen zetten.
Je kan de trappen van vergelijking gebruiken.
Je kunt ei, ij, au, ou c en k woorden schrijven
Je kent meervoudsvormen
 Je kent de vormen van het bijvoeglijk naamwoord en kunt deze spellen. 
Je kunt als en dan goed gebruiken.

Slide 4 - Tekstslide

Achter welk woord moet een komma? Sleep dat woord naar de komma
Komma
Piet 
kun
jij
de
vaatwasser
uitpakken

Slide 5 - Sleepvraag

Wanneer gebruik je wat?
Aan het begin van een zin.
Tussen twee persoonsvormen.
Vóór een verbindingswoord.
Aan het eind van een vraagzin.
Aan het eind van een gewone zin.
hoofdletter
punt
vraagteken
komma
komma

Slide 6 - Sleepvraag

Schrijf het meervoud van het zelfstandige naamwoord op.
zus

Slide 7 - Open vraag

Wat is het meervoud van het zelfstandig naamwoord :

kolonie
A
koloniën
B
kolonies
C
kolonieën

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het meervoud van het zelfstandig naamwoord :

zee
A
zeën
B
zees
C
zeeën

Slide 9 - Quizvraag

Trappen van vergelijking:
goed

Slide 10 - Open vraag

net zo leuk .................
A
als
B
dan

Slide 11 - Quizvraag

minder .................
A
als
B
dan

Slide 12 - Quizvraag

Tot welke woordsoort kan het woord 'bal' behoren?
A
zelfstandig naamwoord
B
Lidwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Voorzetsel

Slide 13 - Quizvraag

Tot welke woordsoort kan het woord 'kleine' behoren?
A
zelfstandig naamwoord
B
Lidwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Voorzetsel

Slide 14 - Quizvraag

Vervorm het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord:
De ring van goud die mooi is

Slide 15 - Open vraag

Hoe schrijf je het:
voltooid bijvoeglijk naamwoord
A
Met -e op het einden
B
Met -en op het eiden
C
Met -s op het einde
D
Zo kort mogelijk

Slide 16 - Quizvraag

Maken van fictie dossier of leren voor de toets spelling
timer
12:00

Slide 17 - Tekstslide