Beeldspraak herhaling

Beeldspraak herhaling
Samen beeldspraak herhalen

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Beeldspraak herhaling
Samen beeldspraak herhalen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Metafoor
Vergelijking
Haar ogen stralen als de lentezon.
Als een puppy huppelt de bal bij mij vandaan.
Er ligt een hart hier op straat.
Ze verdronk in emoties.

Slide 3 - Sleepvraag

Welk antwoord is de metafoor?
A
Hij is zo dom als een ezel.
B
Die domme ezel weet niets!

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een metafoor?
A
De tijd kruipt voorbij.
B
Onze tuin snakt naar regen.
C
De camping bevond zich aan de voet van de berg.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is beeldspraak?
A
Je moet een zin/tekst niet letterlijk nemen
B
Figuurlijk taalgebruik
C
Je vergelijkt iets met een bepaald beeld
D
Ander woord voor gebarentaal

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een metafoor?
A
Er worden twee zaken genoemd.
B
Een voorwerp krijgt een menselijke eigenschap.
C
Alleen het beeld wordt genoemd; je moet het object zelf bedenken.
D
Een ander woord voor beeldspraak.

Slide 7 - Quizvraag

Bij een vergelijking heb je....
A
een object (de werkelijkheid) en een subject (beeld).
B
alleen maar een beeld.
C
een kenmerk van een persoon op een levenloos ding.
D
alleen maar een object.

Slide 8 - Quizvraag

Bij een metafoor heb je....
A
alleen maar een beeld.
B
een beeld en de werkelijkheid.
C
altijd het woordje ALS.

Slide 9 - Quizvraag

Quiz beeldspraak (herhaling 2v)
Beeldspraak herhaling

Slide 10 - Tekstslide


Welke vorm van beeldspraak herken je?
Nederland zuchtte jarenlang onder de tirannie van de bezetter.
A
metafoor
B
vergelijking met als
C
personificatie
D
vergelijking zonder als

Slide 11 - Quizvraag


Welke vorm van beeldspraak herken je?
Het huwelijk van die twee acteurs liep al snel op de klippen.

A
metafoor
B
vergelijking met als
C
personificatie
D
vergelijking zonder als

Slide 12 - Quizvraag


Welke vorm van beeldspraak herken je?
Het is voor haar een hele drempel om op die docent af te stappen.


A
metafoor
B
vergelijking met als
C
personificatie
D
vergelijking zonder als

Slide 13 - Quizvraag


Welke vorm van beeldspraak herken je?
Toen de politie verscheen, ging de dief er als een haas vandoor.


A
metafoor
B
vergelijking zonder als
C
personificatie
D
vergelijking met als

Slide 14 - Quizvraag


Welke vorm van beeldspraak herken je?
7) De klok vertelde me dat het hoog tijd was om naar bed te gaan.


A
metafoor
B
vergelijking met als
C
personificatie
D
vergelijking zonder als

Slide 15 - Quizvraag


Welke vorm van beeldspraak herken je?
8) Dat grote bedrijf ging failliet, maar gelukkig had de eigenaar nog wel een appeltje voor de dorst.


A
metafoor
B
metoniem
C
personificatie
D
vergelijking

Slide 16 - Quizvraag


Welke vorm van beeldspraak herken je?
Er was geen touw meer vast te knopen aan zijn verhaal.


A
metafoor
B
vergelijking met als
C
personificatie
D
vergelijking zonder als

Slide 17 - Quizvraag


Welke vorm van beeldspraak herken je?
12) Mijn broer zag zo rood als een kreeft toen hij terugkwam uit Portugal.


A
metafoor
B
vergelijking met als
C
personificatie
D
vergelijking zonder als

Slide 18 - Quizvraag