- kun je het verschil aangeven tussen directe en indirecte bronnen
- Kan je het verschil aangeven tussen geschreven en ongeschreven bronnen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
mens en maatschappijMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1
In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Leerdoelen:
Aan het eind van de les:
- kun je uitleggen wat tijdvakken zijn
-kun je uitleggen wat bronnen zijn.
- kun je het verschil aangeven tussen directe en indirecte bronnen
- Kan je het verschil aangeven tussen geschreven en ongeschreven bronnen
Slide 1 - Tekstslide
Bronnen?
Slide 2 - Woordweb
Directe (primaire) en
indirecte (secundaire)bronnen
Slide 3 - Tekstslide
Directe bronnen (1)
Zijn in de tijd waarover ze gaan gemaakt
Zijn meestal gemaakt door iemand die bij de gebeurtenis aanwezig was, maar dat hoeft niet altijd.
Slide 4 - Tekstslide
Directe bronnen (2)
Kunnen heel betrouwbaar zijn, omdat de maker leefde in die tijd...
...maar ook onbetrouwbaar, omdat iemand zijn mening misschien wel wil geven of niet alle informatie heeft.
Slide 5 - Tekstslide
Directe bronnen (3)
Voorbeelden:
Dagboek van Anne Frank
Egyptisch Dodenboek
Egyptische mummie
Filmbeelden van de moord op president Kennedy
Slide 6 - Tekstslide
Indirecte bronnen (1)
Zijn gemaakt door iemand die er niet zelf bij was, bijvoorbeeld omdat hij later leefde óf omdat hij ergens anders woonde.
Heeft de informatie gekregen via andere (geschreven of ongeschreven) bronnen
Slide 7 - Tekstslide
Indirecte bronnen (2)
Kunnen heel betrouwbaar zijn, omdat de maker misschien zijn informatie uit veel bronnen heeft kunnen halen...
...maar ook onbetrouwbaar, omdat iemand niet bij de gebeurtenis aanwezig was.
Slide 8 - Tekstslide
Indirecte bronnen (3)
Voorbeelden:
Jouw geschiedenisboek
Een artikel over Anne Frank op Wikipedia
Een documentaire over de ontdekking van het graf van Toetanchamon
Slide 9 - Tekstslide
Indelen bronnen
Vorm: Geschreven/Ongeschreven bronnen:
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Opdracht:
Geschreven of ongeschreven? Leg je antwoord uit en schrijf op papier.
Slide 12 - Tekstslide
Opdracht
Primair of secundair? Leg je antwoord uit en schrijf op papier.
Slide 13 - Tekstslide
archeologie.culture.gouv.fr
Slide 14 - Link
Maken blok 2
Opdr. 1-2-4-6-(9-10-12-13-18)
Let op! We slaan veel opdr. over. De leerteksten zijn echter wel belangrijk!
HW voor woensdag 5 oktober (zet in je plenda): opdr. 1-2-4-6 afhebben
Slide 15 - Tekstslide
Les 5 oktober
Herhalen les gisteren
opdr. 1-2-4-6 nakijken
Maken 9-10-12-13-18 van blok 2
Klaar?
Zelftest maken van blok 2
Lessonup: voorbereiden en oefenen SO morgen (oefenquiz)
Kennen en Kunnen blz 48
Slide 16 - Tekstslide
Tijdvakken van 20.000 voor Christus tot nu
Slide 17 - Tekstslide
wat betekent historie?
Slide 18 - Open vraag
wat betekent prehistorie?
Slide 19 - Open vraag
Wat is een bron?
Slide 20 - Open vraag
wat is een tijdvak?
A
een periode uit de geschiedenis
B
de hele geschiedenis
C
de jagers en verzamelaars periode
Slide 21 - Quizvraag
De tien tijdvakken
Bedacht voor het onderwijs
Beginnen allemaal met: "De tijd van..."
Zijn niet allemaal even lang: sommige zijn meer dan 1000 jaar, andere maar 50 jaar.
Er is gekeken naar kenmerken: "Waaraan kun je ze herkennen?
Slide 22 - Tekstslide
onze jaartelling
Slide 23 - Tekstslide
jaartellingen
- generatie : is een groep mensen die ongeveer in de zelfde tijd geboren is
- jaartellingen: meeste mensen in Europa zijn christelijk en houden christelijk jaartelling aan. Ben je ergens anders geboren kan je andere jaartelling aan houden zoals islamitische
onze jaartelling
Slide 24 - Tekstslide
Uitvindingen
Toen er nog geen geen schrift was - prehistorie
toen er schrift was - historie.
schrift geeft vaak beter informatie dan ongeschreven bron.
Er zijn allemaal bronnen uit verschillende tijden( denk aan de tijdvakken).