Koppelwerkwoord

Grammatica
Het koppelwerkwoord
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammatica
Het koppelwerkwoord

Slide 1 - Tekstslide

Soorten werkwoorden
Naast het
Zelfstandig werkwoord (zww)
En het hulpwerkwoord (hww)
Heb je ook een Koppelwerkwoord (kww)
Een koppelwerkwoord komt voor in een zin met het naamwoordelijk gezegde, hierover leer je later meer.

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Je leert wat een koppelwerkwoord is.
Je leert hoe je in een zin een koppelwerkwoord kunt herkennen.

Slide 3 - Tekstslide

Er zijn negen koppelwerkwoorden:
Zijn
Worden
Blijven
Blijken
Lijken
Schijnen
Heten
Dunken
Voorkomen

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een koppelwerkwoord?
Een koppelwerkwoord (kww) geeft géén handeling aan. Het koppelt het onderwerp van een zin aan het deel waarin een bijvoeglijk of een zelfstandig naamwoord staat. Het onderwerp doet niet iets, maar IS iets.

Slide 5 - Tekstslide

Shayla is een gezellige vriendin.
Shayla is het onderwerp. 
IS geeft aan wat Shayla is  
IS koppelt Shayla aan 'een gezellige vriendin'.
IS is dus een kww

Slide 6 - Tekstslide

De leraar wordt ongeduldig van zijn gezeur:
'De leraar' is het onderwerp.
'Wordt' geeft geen handeling aan.
'Wordt' koppelt ongeduldig aan 'de leraar'. 

Slide 7 - Tekstslide

Tips:
Als het KWW het onderwerp koppelt aan een deel met een zelfstandig naamwoord dan kan je het koppelwerkwoord vaak vervangen voor een = teken. (Shayla = een gezellige vriendin).

Als het KWW  het onderwerp koppelt aan een deel met een bijvoeglijk naamwoord dan kun je het bijvoeglijk naamwoord voor het zelfstandig naamwoord in het onderwerp plaatsen. Het woord noemt een eigenschap of kenmerk van het zelfstandig naamwoord. Dan kan je het koppelwerkwoord weglaten. (Bijvoorbeeld: De ongeduldige leraar).

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het KWW. Welk deel van de zin wordt gekoppeld?

Gelukkig wordt het weer in het weekend zomers.

Slide 9 - Open vraag

Wat is het KWW. Welk deel van de zin wordt gekoppeld?

Een uitstapje naar Lille lijkt me erg leuk.

Slide 10 - Open vraag

Wat is het KWW. Welk deel van de zin wordt gekoppeld?

Die man tegenover mij in de bus kwam mij heel bekend voor.

Slide 11 - Open vraag

Wat is het KWW. Welk deel van de zin wordt gekoppeld?

Ons reisje naar het Archeon blijft na al die jaren nog steeds interessant.

Slide 12 - Open vraag

Wat is het KWW. Welk deel van de zin wordt gekoppeld?

De kerstmusical was een groot succes.

Slide 13 - Open vraag

Stappenplan
1. bepaal wat de werkwoorden in de zin zijn
2. doen of zijn?
3. let op  als er meer ww in de zin staan is de pv altijd hww

Slide 14 - Tekstslide

Wat is het KWW. Welk deel van de zin wordt gekoppeld?

Nederlands blijft voor mij een makkelijk vak.

Slide 15 - Open vraag

Een HWW én een KWW
In een zin kunnen ook een HWW én een KWW voorkomen. Het KWW is dan een voltooid deelwoord óf een infinitief.
De pv is in een zin met meer ww altijd hww. 

Slide 16 - Tekstslide

Junior is twee weken ziek geweest:
gezegde = is geweest

is = hww
geweest = kww

Slide 17 - Tekstslide

Zal hij nu voorlopig niet meer ziek zijn?
gezegde = zal zijn

zal = hww
zijn = kww

Slide 18 - Tekstslide

De werkwoorden zijn/ worden en blijven kunnen als kww én als hww worden gebruikt. 
De werkwoorden zijn en blijven kunnen ook als zww worden gebruikt. Ze hebben dan de betekenis van 'zich ergens bevinden'. 
Je moet dus goed opletten wat de functie van een werkwoord in een zin is. 

Slide 19 - Tekstslide

Junior is ziek
is = kww
Junior is ziek geweest
is = hww
Junior is weer op school
is = zww
De winkel blijft twee weken dicht
blijft = kww
De winkel blijft twee weken gesloten
blijft = hww
De winkel blijft in de hoofdstraat
blijft = zww
De serie wordt steeds spannender
wordt = kww
De serie wordt niet meer uitgezonden
wordt = hww
Een kww en een zww kunnen nooit tegelijk in een zin voorkomen!

Slide 20 - Tekstslide