t/h week 41 voltooid deelwoord

Het voltooid deelwoord
Week 41
- Les 14
- Het leren van de woordjes
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Het voltooid deelwoord
Week 41
- Les 14
- Het leren van de woordjes

Slide 1 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een voltooid deelwoord

Slide 2 - Open vraag

Het voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord geeft aan dat een handeling is gebeurd of gedaan: Ik heb een nieuwe serie gekeken

Het voltooid deelwoord wordt gemaakt met:
- de hulpwoorden hebben, zijn, worden
- begint met: ge-, ver-, be-, ont- of her-
- eindigt op: -d, -t of -en

Slide 3 - Tekstslide

Hoe weet je of je een -t of -d schrijft?

- Maak de verleden tijd: ik fietste – ik heb gefietst
- Zet -e erachter: het geschilderde huis – het huis is geschilderd
- Gebruik ’t sexy fokschaapje –  ik maak - ik heb gemaakt


Slide 4 - Tekstslide

Welke zin heeft een voltooid deelwoord?
A
De tafel is afgeruimd
B
Hij ruimt de tafel af

Slide 5 - Quizvraag

Noteer het voltooid deelwoord:
Hij heeft de tuin gesnoeid.

Slide 6 - Open vraag

Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

- Schrijf zo kort mogelijk: 
De aangebrande asperges 
NIET! de aangebrandde asperges
- Soms gebruik je -tt en -dd zodat de uitspraak hetzelfde blijft:
De omgespitte tuin 
NIET! de omgespite tuin

Slide 7 - Tekstslide

Vul in:
De (vergroten) foto

Slide 8 - Open vraag

Vul in:
Het (tekenen) plaatje is mooi (worden)

Slide 9 - Open vraag

Zelf aan de slag!
1) Les 14 (p. 172)
Opdrachten: 4 t/m 9 en 11 t/m 13
Extra opdrachten: 1 t/m 3
Verdiepingsopdrachten: 10 en 14

2) Kijk je antwoorden na!
3) Leer de woordjes en maak zinnen

Slide 10 - Tekstslide