Theorie uit de les t/h

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Theorie

Hier vind je alle theorie uit de laatste les:
- Woordenschat tips
- Werkwoordspelling (roze)
- Hoofdletters (groen)
- Leestekens (geel)

Slide 2 - Tekstslide

Woordenschat: tips
Zinnen maken:
1. Zorg dat je écht weet wat een woord betekent: 
is de uitleg uit het boek onduidelijk? Vraag het aan iemand uit je groepje, zoek op Google of zoek het woord op: www.synoniemen.net
2. Uit de zin moet blijken dat je weet wat het woord betekent: maak de zin dus lang genoeg!

Slide 3 - Tekstslide

Werkwoordspelling

Slide 4 - Tekstslide

De persoonsvorm
Dit is de vervoegde vorm van een werkwoord.
De persoonsvorm hoort bij het onderwerp van de zin.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

-de(n)!

Slide 7 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord geeft aan dat een handeling is gebeurd of gedaan: Ik heb een nieuwe serie gekeken

Het voltooid deelwoord wordt gemaakt met:
- de hulpwoorden hebben, zijn, worden
- de prefixen: ge-, ver-, be-, ont- en her-

Slide 8 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord
- Het voltooid deelwoord kan eindigen op -en, -d, -t
- Maak het voltooid deelwoord langer om te horen of je een -d of een -t schrijft
- Je kan hierbij ook 't sexy fokschaapje gebruiken

Slide 9 - Tekstslide

Hoofdletters

Slide 10 - Tekstslide

Wanneer schrijf je een hoofdletter?

1. Aan het begin van een zin: Ik moet morgen vroeg opstaan
2. Als een zin met een apostrof (') begint, krijgt de eerste letter van het woord daarna de hoofdletter: 's Ochtends moet ik vroeg opstaan.

Slide 11 - Tekstslide

Wanneer schrijf je een hoofdletter?
3. Eigennamen: 
- personen: Jan Janssen, Piet van den Berg, meneer Van Dijk
- instituten: Voedingscentrum
- merken en bedrijven: Nike, MediaMarkt
- historische gebeurtenissen: de Tweede Wereldoorlog
- feestdagen: Kerstmis, Suikerfeest

Slide 12 - Tekstslide

Wanneer schrijf je een hoofdletter?

4. Aardrijkskundige namen en afleidingen daarvan: Rotterdam, Nederlands
5. Heilige namen: God, Allah
6. Titels: Alice in wonderland, Spijt!

Slide 13 - Tekstslide

Wanneer schrijf je GEEN hoofdletter?

1. Bij maanden en dagen: januari, maandag
2. Bij windstreken: noordoosten
3. Bij historische tijdperken: oudheid, middeleeuwen
4. Bij woorden die afgeleid zijn van feestdagen: kerstvakantie

Slide 14 - Tekstslide

Leestekens

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Extra oefenen

- Via www.cambiumned.nl
- Oefenbladen op Magister in de studiewijzer
- Test jezelf via de link in de studiewijzer


Slide 18 - Tekstslide

Hoe kan je de woordjes leren?
- Via www.wrts.nl
- Via www.quizlet.com
- Flashcards

Slide 19 - Tekstslide