2K. Oefentoets ch3. Part 2

1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Kader
Gebruik deze LessonUp om te leren voor de toets

Vocabulary - Theme words, F Listening + G Reading
Leer Nederlands-Engels. Theme words ook Engels-Nederlands

Grammar - Present Perfect
Irregular verbs lijst

Slide 2 - Tekstslide

advertisement
actor
salary
comic
thrilling
costume
wacky
take part in

Slide 3 - Sleepvraag

My favorite Disney prince is prince
.... (aantrekkelijk)
A
annoying
B
wonderful
C
charming
D
disappointing

Slide 4 - Quizvraag

Which picture shows a crown?
A
B
C
D

Slide 5 - Quizvraag

My brother has worked as an .... (figurant) in local films
A
figure
B
extra
C
actor
D
nutcase

Slide 6 - Quizvraag

Which picture shows a commercial?
A
B
C
D

Slide 7 - Quizvraag

sequel
to shoot a film
remake

Slide 8 - Sleepvraag

Welk woord betekent: verhaallijn?
A
storytime
B
storyboard
C
storyqueue
D
storyline

Slide 9 - Quizvraag

Which picture shows a shark?
A
B
C
D

Slide 10 - Quizvraag

We have to do a big .... (opdracht) for skills
A
token
B
aspiring
C
assignment
D
file

Slide 11 - Quizvraag

Which picture shows a bite mark?
A
B
C
D

Slide 12 - Quizvraag

<-- 2x
subtitles
tidy
impressive
red carpet
mess
dressing room
celebrity
silly

Slide 13 - Sleepvraag

Vertaal naar het Engels
saai

Slide 14 - Open vraag

Vertaal naar het Engels
inwoner

Slide 15 - Open vraag

Vertaal naar het Engels
opmerkelijk, opvallend

Slide 16 - Open vraag

Vertaal naar het Engels
kostuum

Slide 17 - Open vraag

Vertaal naar het Engels
bederven

Slide 18 - Open vraag

Present Perfect
Zorg dat je de Irregular verbs oefent. 
Je mag de lijst bij de toets hebben

Slide 19 - Tekstslide

Wat is het verleden tijd rijtje van 'zijn'?

Slide 20 - Open vraag

Wat is het verleden tijd rijtje van 'doen'?

Slide 21 - Open vraag

Wat is het verleden tijd rijtje van 'beginnen'?

Slide 22 - Open vraag

Wat is het verleden tijd rijtje van 'hebben'?

Slide 23 - Open vraag

Wat is het verleden tijd rijtje van 'gaan'?

Slide 24 - Open vraag

Wat is het verleden tijd rijtje van 'beginnen'?

Slide 25 - Open vraag

Wat is het verleden tijd rijtje van 'doen'?

Slide 26 - Open vraag

Wat is het verleden tijd rijtje van 'zijn'?

Slide 27 - Open vraag

Wat is het verleden tijd rijtje van 'hebben'?

Slide 28 - Open vraag

Hoe maak je de regelmatige present perfect?
A
have/has + ww + ing
B
had + ww + ing
C
have/has + ww + ed
D
had + ww + ed

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

have
has
I
they
Sarah
my brother
my friend and I
you
the children
the bird

Slide 32 - Sleepvraag

Present perfect tense
Have / has + past participle

Past participle --> ww + ed OF 3e rijtje Irregular Verbs

I have worked here since 2021
She has been with her partner for 10 years!

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

'Alice has lived in Rome for two years.'
Woont ze daar nog of woont ze nu ergens anders?
A
Ze woont daar nog
B
Ze woont nu ergens anders

Slide 35 - Quizvraag

He ......................... ( play)


A
have played
B
has played

Slide 36 - Quizvraag

I ........................(work) very hard.
A
has worked
B
have worked

Slide 37 - Quizvraag

Welke zin staat in de present perfect?
A
She has a cat.
B
She has had her cat for 9 years.
C
She had a cat

Slide 38 - Quizvraag

Welke zin staat in de present perfect?
A
I lived in Amsterdam.
B
I have lived in Amsterdam since I was 18.

Slide 39 - Quizvraag

Helen .............. (to live) here for 7 years.
A
have live
B
has lived
C
has live
D
have lived

Slide 40 - Quizvraag

You.......................(walk) to Germany
A
Has walked
B
Have walked
C
Has walk
D
Have to walk

Slide 41 - Quizvraag

Maak present perfect:
I ask

Slide 42 - Open vraag

Maak de present perfect:
He listens

Slide 43 - Open vraag

Zet het werkwoord in de present perfect:
I .... (to walk) to school

Slide 44 - Open vraag

Zet het werkwoord in de present perfect:
They ..... (to study) very hard for the test

Slide 45 - Open vraag

Zet het werkwoord in de present perfect:
She .... (not - be) to Disneyland before

Slide 46 - Open vraag

Zet het werkwoord in de present perfect:
My brother .... (to work) at the hospital since 2017

Slide 47 - Open vraag

Zet het werkwoord in de present perfect:
I .... just ..... (to discover) how to put notes in a PowerPoint

Slide 48 - Open vraag

Zet het werkwoord in de present perfect:
My parents .... (to have) a great time in London

Slide 49 - Open vraag

How did you do on this practise test?
Woordjes gingen goed. Grammatica minder
Grammatica ging goed. Woordjes minder
Woordjes en grammatica gingen goed!
Woordjes en grammatica gingen slecht

Slide 50 - Poll