Duits sich vorstellen les 13 der, die & das + tijd inhalen
Willkommen!
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Willkommen!
Slide 1 - Tekstslide
Das Programm für Heute
- Herhaling
- Uitleg gebruik der, die en das
-Afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Grammatik: die Uhrzeit
Wie spät ist es?
Es ist ... Uhr.
Es ist viertel vor/nach ... .
Es ist halb ... .
Es ist 10/20 vor/nach ... .
eins/zwei/drei/vier/fünf/sechs/sieben/acht/
neun/zehn
Slide 4 - Tekstslide
Het is kwart over 3.
A
Es ist viertel vor drei.
B
Es ist viertel nach drei.
C
Es ist halb drei.
D
Es ist drei Uhr.
Slide 5 - Quizvraag
Het is half 2.
A
Es ist halb nach zwei.
B
Es ist zwei Uhr.
C
Es ist halb zwei.
D
Es is viertel nach zwei.
Slide 6 - Quizvraag
Het is kwart voor 8.
A
Es ist acht Uhr.
B
Es ist viertel nach acht.
C
Es ist halb acht.
D
Es ist viertel vor acht.
Slide 7 - Quizvraag
Het is 10 over 11.
A
Es ist zehn nach elf.
B
Es ist viertel nach elf.
C
Es ist zehn vor elf.
D
Es ist viertel vor elf.
Slide 8 - Quizvraag
Het is 20 over 10.
A
Es ist zwanzig vor zehn.
B
Es ist zehn Uhr.
C
Es ist zwanzig nach zehn.
D
Es ist viertel nach zehn.
Slide 9 - Quizvraag
Schrijf in het Duits op: Het is vijf uur.
Slide 10 - Open vraag
Lidwoorden: is een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
Slide 11 - Tekstslide
Aantekening voor in je portfolio!
Mannelijke woorden:
alle mannelijke mensen en dieren: der Lehrer
alle dagen van de week: der Montag
alle seizoenen: der Sommer
alle maanden: der Oktober
der Kater
Slide 12 - Tekstslide
Vrouwelijke woorden:
alle vrouwelijke mensen en dieren: die Oma
de meeste woorden op -e: die Adresse
alle woorden op -ung: die Zeitung
alle woorden op -schaft: die Freundschaft
alle woorden op -heit: die Freiheit
alle woorden op -keit: die Fröhlichkeit
die Katze
Slide 13 - Tekstslide
Onzijdige woorden:
alle woorden op -chen: das Kaninchen
de meeste het-woorden: das Dorf
das Buch
Slide 14 - Tekstslide
Ken je alle ezelsbruggetjes? Neem ze nog één keer goed door en maak de volgende 8 quizvragen. Succes!
Slide 15 - Tekstslide
-chen
1/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 16 - Quizvraag
seizoen
2/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 17 - Quizvraag
-schaft
3/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 18 - Quizvraag
biologisch geslacht
4/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 19 - Quizvraag
-e
5/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 20 - Quizvraag
6/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 21 - Quizvraag
-ung
7/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 22 - Quizvraag
het
8/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 23 - Quizvraag
En nu kijken we of het je lukt de regels op woorden toe te passen. Weet jij welk ezelsbruggetje op het woord van toepassing is? Zet 'm op! Je krijgt weer 8 vragen.
Slide 24 - Tekstslide
Ausländer
1/8
vertaling
A
biologisch man/vrouw
B
verkleinwoord
C
dag/maand/seizoen
D
vrouwelijke uitgang
Slide 25 - Quizvraag
Panne
2/8
vertaling
A
verkleinwoord
B
dag/maand/seizoen
C
het-woord
D
vrouwelijke uitgang
Slide 26 - Quizvraag
Wasser
3/8
vertaling
A
vrouwelijke uitgang
B
het-woord
C
biologisch man/vrouw
D
dag/maand/seizoen
Slide 27 - Quizvraag
Männlichkeit
4/8
vertaling
A
het-woord
B
biologisch man/vrouw
C
vrouwelijke uitgang
D
verkleinwoord
Slide 28 - Quizvraag
Wochenende
5/8
vertaling
A
dag/maand/seizoen
B
vrouwelijke uitgang
C
het-woord
D
verkleinwoord
Slide 29 - Quizvraag
Polizistin
6/8
vertaling
A
verkleinwoord
B
biologisch man/vrouw
C
het-woord
D
dag/maand/seizoen
Slide 30 - Quizvraag
Mannschaft
7/8
vertaling
A
biologisch man/vrouw
B
verkleinwoord
C
vrouwelijke uitgang
D
het-woord
Slide 31 - Quizvraag
Mädchen
8/8
vertaling
A
het-woord
B
vrouwelijke uitgang
C
biologisch man/vrouw
D
verkleinwoord
Slide 32 - Quizvraag
Alles onder de knie?
Beantwoord de volgende 9 vragen in stilte.
Kies snel je antwoord, je hebt 3 seconden per vraag!
Heb je alles goed?
Tot slot maken we de allereerste test nóg een keer. Heb je nu wel (bijna) alles goed? Zet 'm op!