Communicatie 28 gesprek

Communicatie 28 gesprek
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Communicatie 28 gesprek

Slide 1 - Tekstslide

Programma
-Controleren + nakijken huiswerk
20 min
-Herhalen bronnenonderzoek
10 min
-Gesprek
25 min
-Zelfstandig oefenen

20 min


Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Ik weet welke verschillende soorten gesprekken er zijn en welke gespreksvaardigheden je daarbij kunt gebruiken.
  • Ik kan me oriënteren op de inhoud van gesprekken en de gespreksvaardigheden die worden ingezet.
  • Ik kan de juiste gespreksvaardigheden inzetten in verschillende situaties.
  • Ik kan een gesprek vergelijken, analyseren en evalueren.

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk controleren + nakijken
In Classroom staat een mapje met de titel "antwoorden". 
In dat mapje zie je de antwoorden van de gemaakte opdrachten van afgelopen les. 
Kijk zelf je werk (goed) na. 

Slide 4 - Tekstslide

Waar let je op bij bronnenonderzoek?

Slide 5 - Open vraag

Bronnenonderzoek
Relevantie --> welke bron kan je wel gebruiken en welke niet.
Betrouwbaar --> is het waar wat er staat, is het geschreven door iemand met verstand.
Gezaghebbende organisatie --> een organisatie door een belanghebbende.
Deskundig --> heeft de auteur verstand van het onderwerp.
Actueel --> een huidige of verouderde bron. 
Volledig --> als al het nodige aanwezig is. 
Belang --> hebben auteurs de tekst geschreven met een doel. 
Tekstdoel --> het doel van de tekst. 
Genuanceerd --> houdt zijn eigen mening voor zich.
Bibliografie --> bronnenlijst. 
Sneeuwbalmethode --> als je bron leidt naar een nieuwe bron. 

Slide 6 - Tekstslide

Noem drie voorbeelden van een formeel gesprek.

Slide 7 - Open vraag

Noem drie voorbeelden van een informeel gesprek.

Slide 8 - Open vraag

Waarom begint en eindigt een formeel gesprek vaak met small talk?

Slide 9 - Open vraag

Gesprek
Dialoog --> gesprek, tweerichtingsverkeer. 
Aandacht --> echt luisteren, vragen stellen en inleven. 
Gemeenschappelijke onderwerpen --> onderwerpen waar je beiden over kunt praten. 
Goede voorbereiding --> bij een formeel gesprek dien je vooraf het doel te bepalen en je voor te bereiden. 

Slide 10 - Tekstslide

Een gesprek aanknopen doe je met een goede openingszin. Bedenk een openingszin voor een gesprek over koetjes en kalfjes.

Slide 11 - Open vraag

Een gesprek aanknopen doe je met een goede openingszin. Bedenk een openingszin voor een verkoopgesprek.

Slide 12 - Open vraag

Een gesprek aanknopen doe je met een goede openingszin. Bedenk een openingszin voor een kennismakingsgesprek.

Slide 13 - Open vraag

Oefeningen
Wie?
Zelfstandig.
Wat?
Communiceren paragraaf 28 opdracht 6, 8, 9 en 10.
Hoe?
Oefenboek blz 122-123.
Handboek blz 120-121.
Hulp?
Docent.
Tijd?
Tot 16:05.
Uitkomst?
Je beheerst de leerdoelen.
Klaar?
Huiswerk volgende les, zie Magister. 

Slide 14 - Tekstslide

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Ik weet welke verschillende soorten gesprekken er zijn en welke gespreksvaardigheden je daarbij kunt gebruiken.
Ik kan me oriënteren op de inhoud van gesprekken en de gespreksvaardigheden die worden ingezet.
Ik kan de juiste gespreksvaardigheden inzetten in verschillende situaties.
Ik kan een gesprek vergelijken, analyseren en evalueren.

Slide 15 - Sleepvraag