Unit 3 grammar topics

Grammar topics in test Unit 3
1. Present Continuous: am/is/are + werkwoord + ing.
2. Korte vraagjes (tags). 
3.  Aanwijzende voornaamwoorden: this, that, these, those
4. Verwijswoorden 'one / ones'
5. Veel: Much / many
6. Bezittelijke voornaamwoorden: my, mine, of mine etc. 

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammar topics in test Unit 3
1. Present Continuous: am/is/are + werkwoord + ing.
2. Korte vraagjes (tags). 
3.  Aanwijzende voornaamwoorden: this, that, these, those
4. Verwijswoorden 'one / ones'
5. Veel: Much / many
6. Bezittelijke voornaamwoorden: my, mine, of mine etc. 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Question tags = korte vraagjes
These trousers are very expensive,........?
These trousers are very expensive, aren't they?

Stel jezelf de vragen:
  • Wat is het werkwoord in de hoofdzin? are
  • is dat werkwoord bevestigend of ontkennend? bevestigend (ofwel een + zin)

Met deze antwoorden kun je nu de juiste 'korte vraag' maken
  • Is de hoofdzin bevestigend -> maak tag ontkennend: aren't
  • Herhaal het onderwerp -> these trousers -> they

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WB p. 106: question tags

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

aanwijzende voornaamwoorden: leer dit uit je hoofd!!

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WB p. 91: aanwijzende vnw

Slide 5 - Tekstslide

1. that beach / dat strand
2. that mistake / die fout
3. this suit / dit pak
4. these victims / deze slachtoffers
5. those gloves / die handschoenen
6. this race / deze race
7. these answers / deze antwoorden
8. those boots / die laarzen
9. that hat / die hoed
10. these dresses / deze jurken

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zorg je ervoor dat een werkwoord in de Present Continuous staat?
A
-ES erachter
B
- ED erachter
C
- E erachter
D
- ING erachter

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin staat in de Present continuous vorm?
A
I go to school
B
I am going to school
C
I goes to school
D
I was to school

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Present Continuous wordt gebruikt bij
A
Een handeling te beschrijven die op dit moment aan de gang is
B
Feiten
C
Tijdelijk evenement of situatie te beschrijven
D
Dingen die we met regelmaat doen.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Staat deze zin in de Present Continuous vorm?
He's playing bass guitar tonight.
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak deze zin in de Present Continuous vorm
(he / watch) an interesting movie?

A
He was watching
B
He is watching
C
Is he watching
D
He watches

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak deze zin in de Present Continuous vorm
Sue .......... (not / read) a book, but a newspaper.

A
was not reading
B
is not reading
C
has not reading
D
are not reading

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak deze zin in de Present Continuous vorm
Sue ........ (play) tennis.
A
plays
B
played
C
has played
D
is playing

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak deze zin in de Present Continuous vorm
All the boys and girls ......... (dance).
A
is dancing
B
dance
C
are dancing
D
danced

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

ONE or ONES? Lees de context van de zin!

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld doen met markers.
3 markers: een rode ...en twee zwarte ....
Do you see that boy?
The....who is talking to Terry.
A
one
B
ones

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Please show me your shirts.
The ......you bought yesterday.
A
one
B
ones

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which is your bike? It's the green......
A
one
B
ones

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

What colour shoes did you buy? Blue ones.
A
one
B
ones

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Do you like this sweater? No, I prefer the other .....
A
one
B
ones

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

What sort of sneakers do you like? Very cool.....
A
one
B
ones

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

There are three socks on the floor. A green ..... and two orange.....
A
ones, ones
B
one, one
C
ones, one
D
one, ones

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

My / mine / of mine 
1. It's my dog (Het is mijn hond)
2. It's mine. (Het is die van mij)
3.  It's a dog of mine (Het is een hond van mij)

Leer de bezittelijke voornaamwoorden uit je hoofd!!
Zie CB p. 93
Zie volgende slide, zorg dat je de rijtjes kunt dromen :). 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LEER DEZE RIJTJES UIT JE HOOFD CB p. 93
my         mine         of mine
your      yours.       of yours
her         hers          of hers 
his          his.            of his
its           -                  -
our         ours           of ours
their      theirs        of theirs

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sally's got a bike= > her/hers/of hers
It's her bike. (staat vóór een zelfstandig naamwoord)
The bike is hers. (staat aan het einde van de zin, niet achter znw)
It's a bike of hers. (staat achter een zelfstandig naamwoord)

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(van jou)
That brother...........is really popular.
A
your
B
yours
C
of yours

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

(van mij)
Can you return those books, please? They are .......
A
my
B
of mine
C
mine

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

(haar)
I like Miss Crump, but I hate.....lessons.

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

(van hun)
Which car is.......? The black one or the white one?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

(ons)
Perhaps............plan is a bit crazy.

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

(van hem)
I don't like that boring newsletter.......

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

(zijn)
My mother is strict, but........mother is even worse.

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

(van ons)
Jason is a really good friend.......

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies