Grammatica zinsdelen H6: bijwoordelijke bepaling

Grammatica zinsdelen
Bijwoordelijke bepaling
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Grammatica zinsdelen
Bijwoordelijke bepaling

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van de les
Je leert deze les wat een bijwoordelijke bepaling is. Je hebt geoefend met het vinden van een bijwoordelijke bepaling in de zin.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijwoordelijke bepaling: voorbeelden
Vanwege de regen rijden de treinen vandaag niet.
Mijn moeder kookt elke avond een lekkere maaltijd.
Ik ga zaterdag winkelen in de stad.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijwoordelijke bepaling: wat is dat?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Bijwoordelijke bepaling
  • We noemen de bijwoordelijke bepaling ook wel de ‘prullenbak’.

  • Alles wat je overhoudt na het benoemen van de zinsdelen = bijwoordelijke bepaling.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijwoordelijke bepaling
  • Het zinsdeel bwb geeft antwoord op vragen als: hoe, waarom, waar, wanneer etc. 

  • De vraagwoorden zelf zijn ook bwb!

  • Ook woordjes als niet, misschien, ooit, eigenlijk etc. zijn bwb.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijwoordelijke bepaling: voorbeeld

Slide 7 - Tekstslide

VWO moet de verschillende soorten bwb's kunnen herkennen. 
Hoe vind je de
bijwoordelijke bepaling?

A
Alle werkwoorden in de zin zoeken.
B
Kijken wie iets krijgt of ontvangt.
C
Geeft een plaats, een reden of tijd aan.
D
Wie of wat + pv + ww gezegde.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist?

Vraagwoorden waarmee je bijwoordelijke bepalingen zoekt, zijn ook bijwoordelijke bepaling.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rico : Een zin kan meer dan een bijwoordelijke bepaling
hebben.

Raya : Het woord 'niet' is in een zin altijd een bijwoordelijke
bepaling.
A
Rico en Raya hebben beide gelijk.
B
Rico en Raya hebben beide ongelijk.
C
Rico heeft gelijk; Raya niet.
D
Raya heeft gelijk; Rico niet.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de zinsdelen die een bijwoordelijke bepaling zijn naar de box.
In de tuin
eet
de hond
naast de boom
onder het gras
een bot.

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De docent
geeft
morgen
de cijfers
aan zijn leerlingen.
persoonsvorm/
werkwoordelijk gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
bijwoordelijke bepaling

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1 maken
  • Maak opdracht 1, zin 1 t/m 3 in je schrift (blz. 178)
  • Ontleed de zin helemaal: pv t/m bwb
  • Schrijf de zinsdelen netjes onder elkaar.
  • 10 minuten de tijd, daarna bespreken
  • Klaar? Opdracht 1 afmaken (= huiswerk)
timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1, zin 1
Sommige ouders / kopen/ in de dierenwinkel / een huisdier / voor hun kind.

  • pv =  kopen
  • ow = sommige ouders
  • wg = kopen
  • lv = een huisdier
  • mv = voor hun kind
  • bwb = in de dierenwinkel

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1, zin 2
Naast een hond of kat / worden / gekko's en leguanen / aangeschaft.

  • pv =  worden
  • ow = gekko's en leguanen
  • wg = worden aangeschaft
  • lv = X
  • mv = X
  • bwb = Naast een hond of kat

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1, zin 3
De zorg voor deze diersoorten / moet / je / niet / onderschatten.

  • pv =  moet
  • ow = je
  • wg =  moet onderschatten
  • lv = de zorg voor deze diersoorten
  • mv = X
  • bwb = niet

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk voor de volgende les
(Af)maken opdracht 1 op blz. 178

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies