P1 Week 2 - vooronderstellingen en eigenschappen

Week 2
Vooronderstellingen (en abstract-concreet)
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Week 2
Vooronderstellingen (en abstract-concreet)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
1. Terugblik
2. Uitleg: vooronderstellingen
3. Oefenen: filosofische tekst
4. Zelfstandig werken in reader

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik
Zijn de volgende vragen filosofisch of niet? Waarom?
1. Bij welke temperatuur kookt melk?
2. Ben je liever gezond of gelukkig?
3. Is pizza lekkerder dan hamburgers?
4. Kunnen dolfijnen vliegen?
5. Kunnen dolfijnen denken?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik

Dogmaticus:


Filosoof: 

Slide 4 - Tekstslide

Hier antwoorden 2c laten bespreken
Terugblik

Dogmaticus: Gelooft blind in eigen opvattingen, overtuigd van eigen gelijk, stelt geen vragen.

Filosoof: Stelt vragen, vooral aan zelf, niet snel tevreden met antwoord, open voor verschillende meningen.

Slide 5 - Tekstslide

Hier antwoorden 2c laten bespreken
Leerdoelen:
Aan het einde van deze week...

3) kan ik vooronderstellingen blootleggen en er voorbeelden van geven.
4. Kan ik een filosofische tekst lezen en begrijpen. 
5) kan ik van concreet naar abstract gaan en andersom.
6) kan ik begrippen definiëren

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg: Vooronderstellingen
Bekijk het filmpje. Wat wil Bontenbal veranderen aan de politiek, waarom?


https://nos.nl/collectie/13944/video/2486651-cda-leider-wil-een-campagne-zonder-geschreeuw-op-basis-van-inhoud

Slide 7 - Tekstslide

Filmpje tot 50 seconden. Vooranname is: geschreeuw en inhoud kan niet samen.
Vooronderstellingen
Vooronderstelling: Aanname waar je direct vanuit gaat, die je niet expliciet zegt en die niet ter discussie staat. (behalve bij filosofie)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooronderstellingen
Vooronderstelling: Aanname waar je direct vanuit gaat, die je niet expliciet zegt en die niet ter discussie staat. (behalve bij filosofie)
Aanname: Iets wat je aan neemt, of van uit gaat om een uitspraak waar te laten zijn. Bijvoorbeeld:

"Alle vrouwen houden van bloemen, dus ik kan mijn moeder het beste een mooie bos bloemen voor haar verjaardag geven."

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooronderstellingen
Vooronderstelling: Aanname waar je direct vanuit gaat, die je niet expliciet zegt en die niet ter discussie staat. (behalve bij filosofie)
Expliciet: Duidelijk aangegeven in een argument of zin.
Impliciet: Niet duidelijk aangegeven. Bijvoorbeeld:

"Mijn vader is een man, dus hij wil liever geen bos bloemen voor zijn verjaardag."

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooronderstellingen
Vooronderstelling: Aanname waar je direct vanuit gaat, die je niet expliciet zegt en die niet ter discussie staat. (behalve bij filosofie)


Bijvoorbeeld:  'ik ga op de fiets naar school'

Aannames:

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooronderstellingen
Vooronderstelling: Aanname waar je direct vanuit gaat, die je niet expliciet zegt en die niet ter discussie staat. (behalve bij filosofie)


Bijvoorbeeld:  'ik ga op de fiets naar school'

Aannames:
  • ik heb een fiets
  • ik kan fietsen
  • ik weet de weg naar school

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooronderstellingen
Vooronderstelling: Aanname waar je direct vanuit gaat, die je niet expliciet zegt en die niet ter discussie staat. (behalve bij filosofie)


Bijv. 'Vrienden doen zoiets niet'

Aannames:

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooronderstellingen
Vooronderstelling: Aanname waar je direct vanuit gaat, die je niet expliciet zegt en die niet ter discussie staat. (behalve bij filosofie)


Bijv. 'Vrienden doen zoiets niet'
Aannames:
  • het is duidelijk wat vriendschap betekent
  • er bestaan regels tussen vrienden
  • die regels mag je als vriend niet breken

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooronderstellingen
"Mijn vader is een man, dus hij wil liever geen bos bloemen voor zijn verjaardag."

Aannames:

Expliciet of impliciet?:
Vooronderstelling:

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooronderstellingen
"Mijn vader is een man, dus hij wil liever geen bos bloemen voor zijn verjaardag."

Aannames: "mijn vader is een man" "Mannen willen geen bloemen"
Expliciet of impliciet?:
Vooronderstelling:

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooronderstellingen
"Mijn vader is een man, dus hij wil liever geen bos bloemen voor zijn verjaardag."

Aannames: "mijn vader is een man" "Mannen willen geen bloemen"
Expliciet of impliciet?: 1e expliciet, 2e is impliciet
Vooronderstelling:

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooronderstellingen
"Mijn vader is een man, dus hij wil liever geen bos bloemen voor zijn verjaardag."

Aanname(s): "mijn vader is een man" "Mannen willen geen bloemen"
Expliciet of impliciet?: 1e expliciet, 2e is impliciet
Vooronderstelling: "Mannen willen geen bloemen"

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooronderstellingen
"Alle vrouwen houden van bloemen, dus ik kan mijn moeder het beste een mooie bos bloemen voor haar verjaardag geven."

Aannames: "Alle vrouwen houden van bloemen." "Mijn moeder is een vrouw."
Expliciet of impliciet?: 1e expliciet, 2e impliciet
Vooronderstelling: "Mijn moeder is een vrouw."

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooronderstellingen
Vooronderstelling: Aanname waar je direct vanuit gaat, die je niet expliciet zegt en die niet ter discussie staat. (behalve bij filosofie)


Vooronderstellingen zijn te vinden in:
-Teksten
-Uitspraken
-Bij jezelf
-Eigenlijk bijna overal

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooronderstellingen
Belangrijk in de filosofie want:
- brengt verwarring/onduidelijkheid aan de oppervlakte
- helpt bij het zorgvuldig denken
- kun/moet je bevragen

Filosofie wordt ook weleens vooronderstellingenonderzoek genoemd!

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooronderstellingen
Reader pagina 7:

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening: filosofische tekst

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig lezen
Lees over vooronderstellingen

-Lees 2.1 en maak opdracht 4.
-Als je eerder klaar bent lees je 2.2



Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen:
Aan het einde van deze week...


3) kan ik vooronderstellingen blootleggen en er voorbeelden van geven.
4. Kan ik een filosofische tekst lezen en begrijpen. 
5) kan ik van concreet naar abstract gaan en andersom.
6) kan ik begrippen definiëren  

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies