Schrijfvaardigheid - eremedaille les 2

Schrijfvaardigheid - eremedaille les 2
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Schrijfvaardigheid - eremedaille les 2

Slide 1 - Tekstslide

Welkom V4B

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
- Je leert wat een argumentatieschema is.
- Je leert welke argumentatieschema's er zijn.
 

Slide 3 - Tekstslide

Lesprogramma
- Welkom (5 min)
- Lezen in leesboek (15 min)
- Terugblik (5 min)
- Uitleg: argumentatieschema's (10 min)
- Opdracht: vrijheid van meningsuiting: absoluut of niet? (30 min)

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik
Argumentatie

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Argumentatieschema's
  • Het geheel van argumenten en standpunt = argumentatie
  • Verband tussen argument en standpunt = argumentatieschema
  • Verschillende argumentatieschema's:
  1. Autoriteit
  2. Kenmerk of eigenschap
  3. Oorzaak en gevolg
  4. Vergelijking
  5. Voorbeelden
  6. Voor- en/ of nadelen

Slide 7 - Tekstslide

Argumentatie o.b.v. autoriteit
  • Standpunt wordt ondersteund door uitspraak van een deskundige bron (bijv. wetenschappelijk onderzoek)
  • Bijvoorbeeld: 'Het is de hoogste tijd dat de lonen in Nederland omhooggaan (standpunt). De president van de Nederlandsche Bank heeft dat laatst in een interview ook gezegd (argument).'

Slide 8 - Tekstslide

Argumentatie o.b.v. kenmerk of  eigenschap
  • Een kenmerk of eigenschap van een bepaalde groep wordt uitgelicht.
  • Bijvoorbeeld: 'Die docent Nederlands is een goede docent (standpunt), want ze geeft heldere uitleg en spreekt op een rustige toon (argument).'

Slide 9 - Tekstslide

Argumentatie o.b.v. oorzaak en gevolg
  • Een feit of een gebeurtenis zal leiden tot een ander feit of een andere gebeurtenis. 
  • Bijvoorbeeld: 'De overstap van mavo naar havo is best moeilijk (standpunt). Voor het vak Nederlands is er op de havo namelijk veel theorie die op de mavo niet of nauwelijks wordt behandeld, bijvoorbeeld argumentatie (argument).'

Slide 10 - Tekstslide

Argumentatie o.b.v. een vergelijking
  • Er wordt een vergelijking gemaakt: omdat iets in het ene geval zo is, zal het bij het andere ook vast zo zijn.
  • Bijvoorbeeld: 'Minder toetsen is beter voor de onderwijsresultaten (standpunt). Kijk maar eens naar Finland. De resultaten zijn daar uitstekend en toetsen voor cijfers gebeurt daar nauwelijks (argument).'

Slide 11 - Tekstslide

Argumentatie o.b.v. voorbeelden
  • Het standpunt wordt ondersteund met argumenten die voorbeelden zijn.
  • Bijvoorbeeld: 'Fastfood is verre van gezond (standpunt), want het bevat veel koolhydraten en suikers, maar vrijwel geen vezels (argumenten).'

Slide 12 - Tekstslide

Argumentatie o.b.v. voor- en nadelen
  • Er is sprake van een afweging: de voordelen worden vergeleken met de nadelen, waarna een oordeel volgt.
  • Bijvoorbeeld: 'Wekelijks sporten is goed voor je (standpunt). Uit onderzoek blijkt dat je concentratie en leerprestaties door sporten verbeteren (argumenten). Aan de andere kant kan sporten blessures en zelfs botbreuken opleveren, waardoor je pijn ervaart en moet rusten (argumenten).'

Slide 13 - Tekstslide

Voor- óf nadeel
  • In plaats van afweging één van de twee
  • Bijvoorbeeld: 'Mensen zouden eens wat meer met de fiets naar hun werk moeten gaan (standpunt), want dat is goed voor het milieu, de conditie en maakt het fileprobleem kleiner (argumenten). 

Slide 14 - Tekstslide

We komen nooit meer op tijd, deze file staat tot Utrecht.
A
Voorbeeld
B
Oorzaak-gevolg
C
Vergelijking
D
Autoriteit

Slide 15 - Quizvraag

Als je last hebt van FOMO en vaak het gevoel hebt dat je niet zonder je mobiel kunt, ligt verslaving op de loer. Dit zegt Tischa Neve, pedagoog, gespecialiseerd in tienergedrag.
A
Voorbeeld
B
Autoriteit
C
Kenmerk of eigenschap
D
Voordelen-nadelen

Slide 16 - Quizvraag

Een vuurwerkverbod is fijn, omdat de hulpverleners ontlast worden tijdens de jaarwisseling. Toch missen veel mensen nu het plezier van vuurwerk afsteken. Ook missen vuurwerkverkopers inkomsten.
A
Kenmerk of eigenschap
B
Voordelen-nadelen
C
Autoriteit
D
Vergelijking

Slide 17 - Quizvraag

Amsterdam trekt jaarlijks veel toeristen vanwege zijn beroemde musea. Rijksmuseum, Anne Frankhuis en Van Goghmuseum zijn goed voor bijna 6 miljoen bezoekers per jaar.
A
Autoriteit
B
Voordelen-nadelen
C
Kenmerk of eigenschap
D
Voorbeeld

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Formuleer jouw standpunt
Ik ben voor absolute vrijheid van meningsuiting.

Ik ben tegen absolute vrijheid van meningsuiting.

Noteer jouw argumenten over de vrijheid van meningsuiting
Blz. 63

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Slide 23 - Tekstslide

Formuleer jouw standpunt
Ik ben voor absolute vrijheid van meningsuiting.

Ik ben tegen absolute vrijheid van meningsuiting.

Noteer jouw argumenten over de vrijheid van meningsuiting
Blz. 63

Slide 24 - Tekstslide