V2 Schrijfvaardigheid 9 duidelijke woorden


Welkom 
v2t!
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


Welkom 
v2t!

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Leerwerkcheck
  3. Schrijfvaardigheid 9: duidelijke woorden
  4. Afsluiting en vooruitblik


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat houdt zinsbouw in?
A
de samenstelling van woorden
B
de manier waarop je met woorden een zin maakt
C
het componeren van te lange zinnen
D
het gebruik van samentrekkingen

Slide 4 - Quizvraag

Waar of niet waar?
In het Nederlands kun je variëren in de opbouw van een zin.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Bedenk een zin met de volgorde: bijwoordelijke bepaling - gezegde - onderwerp - lijdend voorwerp

Slide 6 - Open vraag

Bedenk een zin met de volgorde: meewerkend voorwerp - gezegde - onderwerp - lijdend voorwerp

Slide 7 - Open vraag

Schrijfvaardigheid 9
Duidelijk taalgebruik: duidelijke zinnen en woorden
Doel: Je leert hoe je duidelijk schrijft op het niveau van woordkeus.

Slide 8 - Tekstslide

Duidelijke woorden
  • Het gebruiken van duidelijke woorden helpt om helder te schrijven.
  • Hier zijn geen echte regels voor, maar er zijn wel woorden en formuleringen die je beter kunt vermijden.

Slide 9 - Tekstslide

Duidelijke woorden
Drie tips voor het gebruiken van duidelijke woorden:
  1. Wees concreet in wat je bedoelt en vermijd vage woorden (bv. heel, vaak, soms, wel, erg, etc.)
  2. Kies voor alledaagse taal en vermijd ouderwetse woorden (bv. te allen tijde, betreffende, heden, bij dezen, nimmer, etc.)
  3. Formuleer kort en krachtig en vermijd omslachtige constructies (bv. de reden hiervan is, met betrekking tot, zoals deze, etc.)

Slide 10 - Tekstslide

Herschrijf de volgende zin in duidelijke en heldere taal:
Eigenlijk vind ik dat die knalgele hoodie jou toch best wel een beetje raar staat, dus.

Slide 11 - Open vraag

Herschrijf de volgende zin in duidelijke en heldere taal:
In de nabije toekomst zullen treinen op frequentere basis dit station aandoen, hetgeen tot positieve ontwikkelingen leidt met betrekking tot de bereikbaarheid van het dorp.

Slide 12 - Open vraag

Herschrijf de volgende zin in duidelijke en heldere taal:
Zei je niet dat je zusje vanochtend weigerde om geen knuffelbeest mee te nemen naar de crèche?

Slide 13 - Open vraag

Een van de tips bij duidelijke woorden was 'Wees concreet in wat je bedoelt en vermijd vage woorden'.
Over wat voor vage woorden hebben we het dan?

Slide 14 - Open vraag

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: woensdag 9 oktober
  • Huiswerk: leren p. 38 en 40
  • Meenemen: LAPTOP, boek, leesboek, schrift en pen
  • Programma: schrijfvaardigheid 10


Slide 15 - Tekstslide