Tekstverband en signaalwoorden

Wat is een tekstverband?
1 / 15
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Wat is een tekstverband?

Slide 1 - Open vraag

Slide 2 - Video

Zoek signaalwoord en tekstverband:
Ik zat in een stoel terwijl mijn vader in de tuin het gras aan het maaien was.

A
terwijl opsomming
B
er staat geen signaalwoord in de zin
C
terwijl tijdsvolgorde

Slide 3 - Quizvraag

Zoek signaalwoord en tekstverband:
Eerst was zijn band lek en vervolgens moest hij naar huis lopen.
A
eerst opsomming
B
eerst/ vervolgens opsomming
C
eerst tijdsvolgorde
D
eerst/vervolgens tijdsvolgorde

Slide 4 - Quizvraag

Wat doe je als je verkennend leest?
A
Je leest de hele tekst
B
Je leest de tekst om hem te onthouden
C
Je bekijkt titel, plaatjes, deeltitels etc.
D
Je leest de tekst om iets op te zoeken

Slide 5 - Quizvraag

Wat moet je doen als je een moeilijk woord tegenkomt en je hebt geen woordenboek?
A
Het woord overslaan
B
Woord in stukken hakken
C
Zinnen eromheen lezen
D
A,B en C zijn goed

Slide 6 - Quizvraag

Een ander woord voor deeltitel is
A
Tussenkopje
B
alinea
C
tekstgedeelte

Slide 7 - Quizvraag

Mijn broertje eet graag pannenkoeken, pizza's en hamburgers. Tekstverband?
A
middel/doel
B
tegenstelling
C
voorwaarde
D
opsomming

Slide 8 - Quizvraag

Welk signaalwoord hoort bij het tekstverband toelichting?
A
ten eerste
B
denk hierbij aan
C
al met al
D
om te beginnen

Slide 9 - Quizvraag

Welk signaalwoord hoort NIET bij het tekstverband vergelijking?
A
zoals
B
zowel...als
C
evenals
D
net als

Slide 10 - Quizvraag

Welk tekstverband gebruik je om dingen achterelkaar op te noemen?
A
concluderend tekstverband
B
uitleggend tekstverband
C
opsommend tekstverband
D
voorwaardelijk tekstverband

Slide 11 - Quizvraag

Hij is even groot als ik.
Signaalwoord en tekstverband?
A
signaalwoord: als tekstverband: uitleggend
B
signaalwoord: als tekstverband: vergelijking
C
signaalwoord: als tekstverband: doel - middel
D
signaalwoord: als tekstverband: samenvattend

Slide 12 - Quizvraag

Omdat het glad is, ga ik lopend naar school. Tekstverband?
A
doel-middel
B
tegenstelling
C
voorwaardelijk
D
redengevend

Slide 13 - Quizvraag

Verwerkingsopdracht in
groepjes van vier:

  1. Lees een krantenartikel
  2. Markeer de signaalwoorden
  3. Geef tekstverband aan

Slide 14 - Tekstslide

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

zinsdelen, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.


Dit doe je door signaalwoorden te gebruiken.

=> TAALWIJZER

Slide 15 - Tekstslide