In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
TODAY
- Candy test
- Grammar
keys Test yourself
=> classroom
Slide 1 - Tekstslide
reclame maken voor
Slide 2 - Open vraag
to faint
Slide 3 - Open vraag
schaken
Slide 4 - Open vraag
development
Slide 5 - Open vraag
miljard
Slide 6 - Open vraag
Heeft Messi een doelpunt gescoord?
Slide 7 - Open vraag
Ze staat in de halve finale. Ze heeft dat nummer schitterend gezongen.
Slide 8 - Open vraag
Present perfect
have/has + voltooid deelwoord have = I, you, we, you they has = he, she, it Voltooid deelwoord: 1. regelmatig werkwoord + ed > I have worked 2. onregelmatig werkwoord 3e vorm > I have been
Slide 9 - Tekstslide
Present perfect
Voorbeelden: I have worked since 3 am. She has been to London twice. We have walked for 2 hours now.
Deze zinnen bevatten altijd een vorm van hebben + het tweede werkwoord is een voltooid deelwoord.
Slide 10 - Tekstslide
Present perfect
Gebruik present perfect: 1. iets is in het verleden begonnen en is nu nog aan de gang. 2. praten over ervaringen. 3. iets is in het verleden gebeurd en je merkt nu nog het resultaat.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Past simple
De past simple bestaat uit 1 werkwoord.
Dit ww zet je in de verleden tijd. 2 manieren: 1. werkwoord + ed > worked 2. tweede rijtje van de onregelmatige werkwoorden > been
Slide 13 - Tekstslide
Past simple
Wanneer gebruik je de past simple? - iets is in het verleden gebeurd en is nu afgelopen.
Je kan de past simple herkennen aan woorden als: last year, yesterday, in 2010. Dit zijn tijdsbepalingen.
Slide 14 - Tekstslide
Verschil present perfect en past simple
Wat is het verschil? Bij de past simple is de actie in het verleden nu afgelopen. Bij de present perfect is de actie nog bezig of is er nog een link met het verleden.
Slide 15 - Tekstslide
I have been in Nottingham for a week.
A
Present perfect
B
Past simple
Slide 16 - Quizvraag
It was on offer last week.
A
Present perfect
B
Past simple
Slide 17 - Quizvraag
Yet
A
Past simple
B
Present perfect
Slide 18 - Quizvraag
Yesterday
A
Past Simple
B
Present Perfect
Slide 19 - Quizvraag
Two days ago
A
Past simple
B
Present perfect
Slide 20 - Quizvraag
Never
A
Past Simple
B
Present perfect
Slide 21 - Quizvraag
Present perfect of past simple?
Volg deze stappen 1. Is het op dit moment aan de gang? ja: present perfect - nee: ga naar vraag 2 2. Gaat het over ervaringen tot nu toe? ja: present perfect - nee: ga naar vraag 3. 3. Is het resultaat van de actie nu merkbaar? ja: present perfect - nee: past simple.