09-03 : Theme 5 : E

TODAY
- Candy test
- Grammar
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

TODAY
- Candy test
- Grammar

Slide 1 - Tekstslide

tweede (in een wedstrijd)

Slide 2 - Open vraag

to pay off

Slide 3 - Open vraag

eigenlijk, werkelijk

Slide 4 - Open vraag

boisterous

Slide 5 - Open vraag

zichtbaar

Slide 6 - Open vraag

E. Grammar
Grammar 13. Present perfect and past simple p. 75

Slide 7 - Tekstslide

Hoe vorm je de present perfect (werkwoorden)?

Slide 8 - Open vraag

Present perfect
have/has + voltooid deelwoord
have = I, you, we, you they
has = he, she, it
Voltooid deelwoord:
1. regelmatig werkwoord + ed > I have worked
2. onregelmatig werkwoord 3e vorm > I have been

Slide 9 - Tekstslide

Present perfect

Voorbeelden:
I have worked since 3 am.
She has been to London twice.
We have walked for 2 hours now.

Deze zinnen bevatten altijd een vorm van hebben + het tweede werkwoord is een voltooid deelwoord.

Slide 10 - Tekstslide

Present perfect
Gebruik present perfect:
1. iets is in het verleden begonnen en is nu nog aan de gang.
2. praten over ervaringen.
3. iets is in het verleden gebeurd en je merkt nu nog het resultaat.

Slide 11 - Tekstslide

Hoe vorm je de past simple (werkwoorden)?

Slide 12 - Open vraag

Past simple
De past simple bestaat uit 1 werkwoord. 
Dit ww zet je in de verleden tijd.
2 manieren:
1. werkwoord + ed > worked
2. tweede rijtje van de onregelmatige werkwoorden > been

Slide 13 - Tekstslide

Past simple

Wanneer gebruik je de past simple?
- iets is in het verleden gebeurd en is nu afgelopen.


Je kan de past simple herkennen aan woorden als:
last year, yesterday, in 2010.
Dit zijn tijdsbepalingen.

Slide 14 - Tekstslide

Verschil present perfect en past simple


Wat is het verschil?
Bij de past simple is de actie in het verleden nu afgelopen.
Bij de present perfect is de actie nog bezig of is er nog een link met het verleden.

Slide 15 - Tekstslide

Verschil present perfect en past simple


signaalwoorden:

Present perfect: already, for, since, how long. (fynejas)
Past simple: last year, yesterday, in 2010, an hour ago.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

I have been in Nottingham for a week.
A
Present perfect
B
Past simple

Slide 18 - Quizvraag

It was on offer last week.
A
Present perfect
B
Past simple

Slide 19 - Quizvraag

Yet
A
Past simple
B
Present perfect

Slide 20 - Quizvraag

Yesterday
A
Past Simple
B
Present Perfect

Slide 21 - Quizvraag

Two days ago
A
Past simple
B
Present perfect

Slide 22 - Quizvraag

For 5 years
A
Past simple
B
Present perfect

Slide 23 - Quizvraag

Never
A
Past Simple
B
Present perfect

Slide 24 - Quizvraag

A year ago
A
Past simple
B
Present Perfect

Slide 25 - Quizvraag

Already
A
Past simple
B
Present perfect

Slide 26 - Quizvraag

So far
A
Past simple
B
Present perfect

Slide 27 - Quizvraag

How long
A
Past simple
B
Present perfect

Slide 28 - Quizvraag

A decade ago
A
Past simple
B
Present perfect

Slide 29 - Quizvraag

Present perfect of past simple?
Volg deze stappen
1. Is het op dit moment aan de gang?
ja: present perfect - nee: ga naar vraag 2
2. Gaat het over ervaringen tot nu toe?
ja: present perfect - nee: ga naar vraag 3.
3. Is het resultaat van de actie nu merkbaar?
ja: present perfect - nee: past simple.

Slide 30 - Tekstslide

We ... (work) for three hours.

Slide 31 - Open vraag

She ... (work) there five years ago.

Slide 32 - Open vraag

Ruben ... (not see) her for four years.

Slide 33 - Open vraag

Ruben ... (see) her four years ago.

Slide 34 - Open vraag

E. Grammar
Ex. 11-12 p. 10-11 AB




Finished ?
Slim stampen
timer
8:00

Slide 35 - Tekstslide